‘Trainers ontslaan na slechte reeks zinloos’
Borussia Monchengladbach had beter moeten weten toen het coach Ewald Lienen al na zes wedstrijden dit seizoen de laan uitstuurde. Een onderzoek van de sportwetenschappers Bernd Strauss (foto) en Alexandra Tippenhauer toont namelijk aan dat een trainerswissel vanwege de slechte resultaten over het algemeen geen zin heeft.
Het duo onderzocht in totaal 206 trainerswissels sinds de start van de Bundesliga in 1963 tot aan het einde van het seizoen 1997/98. Als maatstaf gebruikten ze de twaalf wedstrijden voor het ontslag van een trainer en de twaalf opvolgende duels onder de nieuwe man.
Succes bleek een wisseling van de wacht over het algemeen niet te hebben. ‘Natuurlijk is het goed om uit elkaar te gaan als de chemie er niet meer is en het niet werkt met de spelers’, legde Strauss uit. ‘Maar alleen om wille van betere resultaten een trainer ontslaan, heeft zelden effect.’
En als het op korte termijn wel goed gaat, gaat het later vaak alsnog mis. Jörg Berger hielp als nieuwe man 1. FC Köln in het seizoen 1991/92 dan wel van de zeventiende naar de vierde plaats, maar moest een seizoen later – toen Köln vijftiende stond – zelf zijn biezen pakken.
Ook uitzonderingsgeval Felix Magath overkwam iets dergelijks bij Hamburger SV. Na de glorie van de spectaculaire stijging van zeventien naar vijf, werd de daling naar de veertiende plaats een seizoen later hem fataal.
Saillant detail van het onderzoek is dat Hans-Dieter Tippenhauer, de vader van onderzoekster Alexandra, als trainer eind jaren zeventig werd ontslagen bij Arminia Bielefeld. Dochterlief toonde ruim twintig jaar later aan dat dat geen goede zet van de club was.