Landskampioen Quick Boys heeft snel de opvolger gepresenteerd van de naar Haarlem vertrekkende succescoach Gert Aandewiel. Het wordt John Blok, die aan zijn vijfde seizoen bij svv Scheveningen bezig is.
Quick Boys had de trainer van Scheveningen al langer op het oog. Ook Ruud Bröring (de voormalige trainer van Noordwijk en FC Lisse) werd genoemd als kandidaat op Nieuw Zuid. De keuze viel uiteindelijk op Blok. ,,We wilden graag een jonge ambitieuze trainer”, aldus Dirk van Duijn, lid van de technische commissie van de Katwijkse club. ,,We hebben minder goede ervaringen met trainers met een langere staat van dienst. Blok is de enige kandidaat met wie wij hebben gesproken.”
De Scheveninger zelf had weinig aarzelingen om op de aanbieding van Quick Boys in te gaan. ,,Het enige moeilijke punt was dat ik bij mijn eigen cluppie wegga. Ik heb ook als speler geholpen Scheveningen op te bouwen tot een hoofdklasser.”
Blok voetbalde in de jeugd bij ADO Den Haag, maar slaagde er niet in door te breken. Hij keerde terug naar Scheveningen, dat toen in de derde klasse voetbalde. Hij maakte de opmars van de club mee, die uiteindelijk eindigde met een landskampioenschap in 1996 onder trainer Martin Jol. Blok werd toen als een van de beste spelers uit het zaterdagvoetbal beschouwd.
Na een ernstige knieblessure legde hij zich toe op het trainersvak en nam de ploeg waarvoor hij jarenlang had gespeeld, onder zijn hoede. Hij is nu aan zijn vijfde seizoen als hoofdtrainer bezig. Blok kijkt tevreden terug op die tijd. ,,Met beperkte middelen hebben we bijna elk jaar bij de top vijf gespeeld. Dat is maar één seizoen niet gelukt.”
De leraar lichamelijke opvoeding aan het Maerlant-lyceum in Den Haag beseft dat het niet de meest gunstige tijd is om bij Quick Boys aan de slag te gaan. De club werd de afgelopen twee seizoenen twee keer kampioen en maakt dit jaar kans op een derde titel op rij. ,,Het is een uitdaging om de club op dit topniveau te houden. Iedereen weet dat Quick Boys niet elk jaar kampioen wordt, maar de titel moet wel elk jaar de doelstelling zijn.” (bron: Leids Dagblad)