Komen de wijzen uit het oosten?

| nldevoet-dehdari | Trainersnieuws

Komen de wijzen uit het oosten? Robert Roelofsen, trainer in de voormalige DDR In De Voetbaltrainer 120 ging de Nederlandse trainer Robert Roelofsen in op de cultuurverschillen tussen de Nederlandse en de Duitse jeugdopleiding. Hij was toen trainer bij 1. FC Nürnberg. Vervolgens heeft hij de overstap naar FC Hansa Rostock gemaakt.  Eerst als assistenttrainer bij de B- en A-junioren en dit seizoen als hoofdtrainer bij de B1. Wat kun je over je nieuwe club vertellen? Robert Roelofsen: “FC Hansa kende zijn glorietijd in de zestiger jaren en werd in het seizoen 1990/1991 de laatste kampioen van Oost-Duitsland. Na het vallen van de muur (09/11/89) werd er nog een jaar ’gescheiden’ gespeeld. In het laatste jaar werd FC Hansa door het kampioenschap direct toegelaten tot de 1e Bundesliga. De club heeft sinds die tijd op één seizoen na onafgebroken in de 1e liga gespeeld, maar degradeerde afgelopen seizoen naar de 2e liga. Spelers als Marcus Albeck en Jari Litmanen behoorden vorig seizoen tot de selectie, maar zijn vertrokken. Na de val van de muur werd alles in eerste instantie verwaarloosd, maar werd er in het jaar 2000 een nieuw stadion gebouwd en kwamen er nieuwe kantoren en een internaat. Er werd een opleidingsfilosofie ontwikkeld en er werden trainers aangetrokken.“ Succes Robert Roelofsen: “De jeugdopleiding van FC Hansa staat nu in Duitsland hoog aangeschreven. De B-junioren zijn vorig jaar vice- deutsche meister geworden. De A-junioren werden 3e in de Bundesliga. In alle nationale teams behoren jeugdspelers tot het actuele kader. Twee spelers van de A-junioren van afgelopen jaar hebben de sprong naar het eerste team gemaakt. In september hebben de B-junioren deelgenomen aan een internationaal toernooi in Italië, en werd het team derde. Er werd onder meer gewonnen van Liverpool, AC Milan en Real Madrid. In mijn team heb ik drie spelers die in het nationale jeugdteam uitkomen. Toni Kroos, ’het grootste talent uit duitsland’, werd gescout door FC Bayern München en maakt volgend seizoen de overstap naar München. Omdat het om een relatief kleine club in Duitsland gaat, is dit een groot succes! Dat gaat natuurlijk niet vanzelf, de opleidingsfilosofie is erop gericht om spelers individueel beter te maken. Hierbij loopt het ‘Oost-Duitse model’ nog als een rode draad door de opleiding: veel trainingseenheden, individuele trainingen, snelheidstraining, testen, wonen in een internaat en zo voort.“ Organisatiestructuur Robert Roelofsen: “Naast een Hoofd Opleidingen en een jeugdcoördinator, zijn er zes jeugdtrainers fulltime in dienst, inclusief een keeperstrainer. Ook zijn er twee fysiotherapeuten en een internaatsleider aangesteld. Er is een fulltime materiaalman die verantwoordelijk is voor de kleding, schoeisel, wassen enz. Elk team heeft de beschikking over een assistenttrainer en een leider. Voor de A- en B- Junioren is er een revalidatietrainer die tevens stabiliteits- en coördinatietraining verzorgt. In  totaal zijn 40 personen binnen de jeugd afdeling actief. Internaat Robert Roelofsen: “Op het complex is een internaat. Hier is ruimte voor 20 spelers. In het internaat zijn spelers van de C- tot en met de A-junioren ondergebracht. Daarnaast is er een woongemeenschap waar onder leiding van een trainer nog vier spelers ondergebracht zijn (D-pupillen). Over het algemeen worden er spelers uit het eigen Bundesland gehaald, in een straal van 200 kilometer. Door de beperkte infrastructuur en de lange reistijden is het niet anders mogelijk dan de spelers in het internaat onder te brengen. De spelers zitten op het sportgymnasium of Realschule en zijn ingedeeld in sportklassen. Dit zijn klassen met andere topsporters. Een goede samenwerking, contact tussen leraren en club is noodzakelijk. Voor de leerlingen bestaat er een mogelijkheid om bij de club huiswerkbegeleiding te krijgen. Slechte studieresultaten kunnen leiden tot consequenties met betrekking tot de speelminuten.“ Complex Robert Roelofsen: “De club heeft een nieuw stadion voor 30.000 toeschouwers. De profs hebben twee velden ter beschikking. Daarnaast is er een stadion waar het tweede elftal en de A-junioren spelen. Er zijn twee grasvelden, drie kunstgrasvelden en een zandveld. Op het complex is tevens een atletiek baan (400 meter) en een hal met een 200 meter baan waar looptraining wordt gegeven. Voor de jeugd staat een fysiotherapieafdeling met een kleine fitnessruimte, sauna en een ontspanningsbad ter beschikking. Het complex ligt naast een bos waar uitgelopen kan worden.“ Opleidingsfilosofie Robert Roelofsen: “In de opleiding staat de individuele ontwikkeling van de speler centraal. Beter worden is belangrijker dan de plaats op de ranglijst. Het doel is om spelers uit de regio zo jong mogelijk te halen en beter te maken. Per leeftijdscategorie zijn de opleidingsdoelstellingen in grote lijnen vastgelegd. Tevens is vastgelegd hoeveel trainingseenheden er per maand of jaar gewenst zijn, en welk thema deze trainingen hebben.“ ————————————————————- Voorbeeld: maand september – aantal trainingen 36 – aantal uren 48 – techniek 13 uur – tactiek 13 uur – theorie 5 uur – atletiek 6 uur – algemene training 7 uur – herstel 4 uur ———————————————————- Robert Roelofsen: “Natuurlijk is dit qua omvang een hoge belasting. In de praktijk betekent dit dat je als trainer de belasting en belastbaarheid van de spelers in de gaten moet houden. Bijvoorbeeld door tijdens de training vaker een pauze in te lassen. Of een speler een trainingseenheid  anders laten invullen, bijvoorbeeld door te lopen. In de onderbouw (F, E, D) wordt er gewerkt met de Coervermethode, dus meer individueel dan teamgericht. Vanaf de C-junioren gaat de opleiding meer richting tactiek, techniek en fysieke ontwikkeling. Er wordt geen speelwijze voorgeschreven, maar in Duitsland spelen bijna alle teams in 1:3:5:2 of 1:4:4:2. De teams E1 tot en met C1 spelen tegen teams in een hogere leeftijdscategorie. Dit is niet ideaal, maar wel noodzakelelijk om een bepaalde weerstand te garanderen. De B-junioren spelen in de regionaal liga. Hiervan zijn er in totaal vijf in Duitsland. Aan het eind wordt door 8 teams de Duitse titel uitgespeeld. Het team speelt in de reginaal liga nord-ost, en bestrijkt het voormalige Oost-Duitsland inclusief Berlijn. De A-junioren spelen in de Bundesliga, waar er drie van zijn. De A-junioren komen uit in de Bundesliga nord: Ossnabrück tot en met Cottbus. Ook hier wordt een Duits kampioenschap uit gespeeld. Het tweede elftal (spelers tot en met 23 jaar) speelt in de Oberliga. Dit is in een reguliere competitie met amateur-teams. Hiervan zijn er in totaal negen in duitsland en de beste vier promoveren naar de Regionaal liga (3e liga).“ Scouting Robert Roelofsen: “In de onderste speelklassen wordt voornamelijk in en rond Rostock gescout. Vanaf de D-pupillen wordt het gebied groter en komen de spelers uit het hele bundes-land. De samenwerking met het ’landesverband’ is goed, hier wordt de eerste schifting voor ons gedaan. Spelers die in de ’landesauswahl’ spelen, zijn voor ons interessant en worden meestal ook gehaald. Ieder jaar wordt er vanaf de Onder-15 een toernooi gespeeld met alle verschillende ’landes-verbände’ in Duisburg (22 in totaal). Hier wordt een tweede schifting gemaakt. Omdat de beste spelers vaak naar de grote clubs gaan (Bayern München, Stuttgart, Hertha Bsc, HSV, Werder Bremen), is het voor ons van belang de spelers al eerder aan te spreken en naar de club te halen. Sinds twee jaren kunnen we enigszins concurreren met de andere clubs en valt de keuze op Hansa. In de winter worden er veel zaalvoetbal toernooien gespeeld. Hier komen in korte tijd veel teams voorbij, een ideale plaats om veel spelers te bekijken! De trainers worden grotendeels ingezet om te scouten in de omgeving, van een scoutingsapparaat is geen sprake. Er zijn slechts twee scouts die voor de jeugd afdeling actief zijn.“ Tot slot Robert Roelofsen: “De afgelopen jaren heeft de club een stormachtige ontwikkeling door gemaakt. Het is zaak om deze stijgende lijn voort te zetten. Omdat Rostock in een economisch laag ontwikkeld gebied ligt, is de jeugd in de toekomst nog belangrijker. In de DDR-tijd waren trainers in dienst van de regering. Je werd als trainer naar een bepaalde club gestuurd. Je kreeg een boekje mee met een jaarplanning. Hier stond per training precies in wat er getraind moest worden. Hoe vaak, zoveel uren, die inhoud enz. Dit werd ook gecontroleerd door de bond. Dit klinkt naar Nederlandse opvattingen wellicht vreemd, maar heeft er wel toe geleid dat er in het verleden veel goede voetballers uit voort gekomen zijn. Gelukkig is de mentaliteit veranderd. Een aantal goede structuren zijn echter bewaard gebleven. Spelers in internaten, veel aandacht voor de individuele ontwikkeling, uitstekende facaliteiten enz. Nu hebben trainers de mogelijkheid veel zelf te ontwikkelen.“ —————————————————————- Voorbeeld: trainingsweek B-junioren – Zondag o wedstrijd 11.00, bij een uitwedstrijd betekent dit door de duur van de reis veelal een dag eerder vertrekken en overnachten in een hotel (bijvoorbeeld Erfurt is 550 kilometer enkele reis). – Maandag o 10.00 – 11.00 uitlopen en voetbaltennis o 17.00 – 18.30 wedstrijdnabespreking, sauna en ontspanningsbad. De spelers die niet of minder dan één helft gespeeld hebben krijgen belastingstraining. – Dinsdag: vrij – Woensdag o 07.45 – 08.45 techniek training (individueel gericht) o 17.00 – 18.30 fysieke training o wedstrijdvormen 8:8, 6:6, 4:4 o 15.00- 15.45: voor de spelers in of zicht op de nationale teams: sprinttraining onder leiding van een looptrainer – Donderdag o 16.30 – 17.00 bekken stabiliteits- en coördinatieoefeningen onder leiding van een fysiotherapeut o 17.00 – 18.30 techniektraining (passen en trappen, bal aan- en  meenemen) – Vrijdag o 15.30 – 16.30 tactiektraining – Zaterdag o 09.00- 10.00 afsluitende training (korte sprints, afrondvormen, corners en vrije trappen)