Trainen in de Emiraten Nederlandse trainers hebben een goede naam in de wijde voetbalwereld. Niet voor niets zijn er maar liefst vier Nederlandse bondscoaches actief op het WK 2006 in Duitsland. Ook op clubniveau vliegen Nederlandse voetbaltrainers uit naar alle windstreken. Een opmerkelijke locatie zijn de Verenigde Arabische Emiraten, ten noorden van Saudi Arabië. Steden als Dubai en Abu Dhabi ontwikkelen zich exponentieel snel. In slechts een paar jaar heeft zich daar een nieuwe maatschappij gevormd. In een land waar toeschouwers vaak betááld krijgen om te komen kijken naar een prof-wedstrijd, lijkt alles mogelijk, en dus ook op en rond het voetbalveld. Dat heeft voor- en nadelen voor de Nederlanders die er werken. De Voetbaltrainer sprak met twee Nederlandse trainers die actief zijn in de Emiraten: Albert Stuivenberg en Sief Ronde. Een van de twee stadions van Al Ain Sief Ronde (Al Ain, Al Ain, Verenigde Arabische Emiraten): “Na diverse buitenlandse trainersbanen zoals voor Ajax in Afrika, en in Qatar, kwam ik via via in contact met Al Ain, een grote club in de Emiraten. Daar ben ik Hoofd Opleiding van de onderbouw ( spelers van 6 tot 12 ). De club is met Al Wahda en Al Jazira één van de drie voornaamste voetbalclubs van de Emiraten, welke ieder worden geleid door een broer van de huidige koning. Op verzoek heb ik jaren terug een uitgebreid plan uitgewerkt voor een verbouwing van de voetbalschool. Ik wacht nog altijd op een reactie. Het heeft duidelijk geen prioriteit. Het geld wordt voornamelijk gestoken in spelers voor het eerste elftal. Ik zou het liefst meer middelen beschikbaar willen krijgen voor kwaliteitsverbetering van de technische staf en de accommodatie van de jeugdopleiding. De meeste van mijn coaches komen uit Arabisch sprekende Noord Afrikaanse landen en verdienen een goed salaris, vergeleken met de vele Aziatische gastarbeiders. Overigens kun je ook zo maar ontslagen worden. Ik heb gelukkig een goede band met de ‘hoofd manager’ van de voetbalschool, een goede vriend van de sjeik.” Training Al Ain jeugd in de avondurenTechniektraining en iedereen een bal Sief Ronde: “Toen de sjeik een keer op bezoek kwam, stond de hele club op zijn kop. Grote opwinding. Alles moest er top uitzien en iedereen was in rep en roer. Alles was ineens mogelijk. De kleding waar we al lang om hadden gevraagd, was plotsklaps beschikbaar en zo kwam het dat 200 spelertjes perfect gekleed op het veld paraat stonden toen de sjeik arriveerde. Natuurlijk levert dit soort gebeurtenissen wel frustraties op, maar als je dat eenmaal kunt accepteren, is het toch wel fijn werken hier.” Handen schudden belangrijker dan trainen Sief Ronde: “Het beïnvloeden van trainers gaat moeizamer dan in Nederland. Het resultaat wordt enorm belangrijk gevonden. Hierdoor wordt vooral het aanzien en de marktwaarde van de (jeugd)trainer bepaald. Veel meer dan door de ontwikkeling en verbetering van de spelersgroep. Dat resultaatvoetbal leidt bijvoorbeeld tot veel lange halen naar voren, zonder enige verzorgde spelopbouw. En tot coaches die voornamelijk aandacht besteden aan de basisspelers.” Sief Ronde overlegt met de clubmanager Sief Ronde: “De scouting is uiteraard belangrijk voor een club. Daarvoor hebben we bijvoorbeeld vijf zogenaamde ‘branches’ in verschillende buitenwijken, waar training wordt gegeven op een goed ingerichte sportaccommodatie. De spelers daar worden gescout op de scholen in deze buitenwijk. De beste spelertjes worden vervolgens geselecteerd en komen bij de Al Ain clubteams voetballen. Ook komt het wel eens voor dat een jonge speler van buiten Al Ain wordt getest. Laatst kwam bijvoorbeeld een talentvol negenjarig jongetje met zijn vader langs voor een training. Die vader heeft het dan over bedragen rond de 400.000 dirham (iets meer dan 100.000 dollar, red.) voor het geval dat Al Ain zijn zoon zou willen opnemen in de club. Dat zou in Nederland ondenkbaar zijn. Net zoals de opmerkelijke regel in de Onder-12 competitie, dat je verplicht bent om in de eerste helft drie keer te wisselen, hetgeen soms leidt tot een situatie waarbij drie ‘kneusjes’ starten en binnen vijf minuten worden gewisseld.” Albert Stuivenberg coacht aan de zijlijn Albert Stuivenberg (Al Jazira, Abu Dhabi, Verenigde Arabische Emiraten): “Natuurlijk ben ik een ander niveau gewend. Ik ben 13 jaar jeugdtrainer en hoofd opleiding geweest bij Feyenoord, nationale top in Nederland. Nu ben ik trainer van de onder 14 (C1), wat niet te vergelijken is met een C1 team van een profclub in Nederland. Heb ik er dan wel plezier in? Ja, het is niet altijd even gemakkelijk maar ik haal mijn voldoening uit kleine dingen. Het is een uitdaging om ondanks de omstandigheden toch het maximale uit zo’n spelersgroep te halen. Je wordt creatiever. En buiten het sportieve is het leven hier prima, zolang het duurt natuurlijk. Het klimaat is fantastisch, als je tenminste van de zon houdt. Mijn vriendin heeft hier een goede baan en we wonen in een fijn appartement. Het grootste struikelblok voor mij, en ik denk voor de meeste Nederlandse trainers hier, is het ontbreken van enige intrinsieke motivatie bij spelers. Spelers zijn hier enorm verwend, ze hoeven niet zo nodig. Dat iemand minder talent heeft is niet het grootste probleem, zolang je maar gemotiveerd bent en de wil hebt om te leren. Dat kan je altijd beter worden! Maar als je dat niet hebt wordt het lastig! Het voetballen neemt hier gewoon een veel minder belangrijke plek in dan wij met z’n allen gewend zijn. (Zelf) discipline is iets wat ontbreekt in deze cultuur. Dat komt omdat het land heel snel heel rijk is geworden. Het is vanzelfsprekend dat er dingen voor je gedaan worden in plaats van dat je ze zelf moet doen. Dat is funest voor de karaktervorming van de spelers en dat zie je terug in het voetballen. Natuurlijk proberen we met z’n allen daar verandering in aan te brengen maar daar heb je ook de hulp en de steun van de ouders voor nodig. Ik vind het toch al heel knap wat we hier met elkaar bereiken. Spelen in de schaduw van het hypermoderne stadion in aanbouw Albert Stuivenberg: “Verder heb ik gemerkt dat er ontzettend veel achter je rug om wordt gepraat en gehandeld. Laten we zeggen dat er een nogal ‘indirecte’ cultuur heerst. Daar moet je wel mee leren omgaan.”