Op het KNVB Sport- en conferentiecentrum in Zeist is de 11e landelijke coachdag georganiseerd. De dag staat dit keer in het teken van de toekomst van het jeugdvoetbal en wat daarbij van de jeugdcoach mag worden verwacht.
De afgelopen tien jaar is sprake van veel veranderingen in sport en in maatschappij. Dit is zeker ook in het jeugdvoetbal te zien: het spel is sneller geworden, het aantal voetbalacties per wedstrijd is toegenomen, er zijn betere competities gekomen. Dit betekent dat de eisen die worden gesteld aan de jeugdvoetballer van nu hoger zijn dan pakweg tien jaar geleden.
Moderne coach
Daarnaast zijn de jongeren van 2007 anders dan die van de 20e eeuw. Internet en andere communicatiemiddelen maken dat zij tegenwoordig anders communiceren en beïnvloed worden dan vroeger. In het onderwijs wordt steeds meer een beroep gedaan op de zelfstandigheid van leerlingen en het vermogen om te gaan met moderne hulpmiddelen. Op het voetbalveld vergt dit tegenwoordig ook van de jeugdcoach een andere aanpak.
Bij de moderne aanpak van coaches kan worden gedacht aan:
• Het betrekken van spelers bij het maken van keuzes
• Het opstellen van ontwikkelingsplannen (POP’s)
• Het adviseren van spelers, ouders en andere betrokken (scouts, hoofd opleidingen, school, zaakwaarnemers)
• Het gebruiken van moderne hulpmiddelen, zoals analysesystemen.
Voor de landelijke coachdag zijn de coaches uitgenodigd van de teams die uitkomen in de ere-, eerste en tweede divisies van het juniorenvoetbal, hoofden opleidingen van de betreffende clubs en coaches van selectieteams in het meisjesvoetbal. Henk van de Wetering, manager van de KNVB Academie, deed woensdagochtend voor ruimte 300 coaches de opening en Foppe de Haan vervolgens de inleiding.
Aftrap
Het was de aftrap voor een zevental workshops door onder anderen vrouwenbondscoach Vera Pauw, KNVB-coach Onder 17 Albert Stuivenberg en Wim Koevermans (KNVB-coach Onder 18).
Individuele sporten als tennis en turnen hebben er weinig moeite mee. Kleuters die elke dag met een racket op de baan staan is daar al bijna een acceptabel beeld. In de voetballerij heerst scepsis over het vroege specialiseren van kinderen om zo de top te halen. Op welke leeftijd zou een bvo kunnen starten met de opleiding tot beroepsvoetballer?
Een actuele vraag, aangezien talenten op steeds jongere leeftijd worden opgenomen in jeugdopleidingen of zelfs halverwege de puberteit worden weggeplukt door buitenlandse clubs. Dat is precies één van de ontwikkelingen waar jeugdtrainers momenteel mee te maken hebben. ,,Uiteindelijk komt alles bij de trainer op het veld terecht’’, schetst Jong Oranje-coach Foppe de Haan in zijn inleidend betoog op de landelijke coachdag.
Reden voor ons om aan te schuiven bij de workshop met als titel: Om de top te halen: vroeg specialiseren? De opstellers, onder leiding van Peter van Dort, bedoelen met ‘vroeg specialiseren’ heel simpel: het starten van de opleiding tot beroepsvoetballer. ,,Veel verenigingen zijn al bezig met E- en F-pupillen. Dan hebben ze de talentjes alvast binnen’’, vertelt Van Dort aan zijn gehoor van jeugdtrainers in de Rinus Michels Dug-out.
De grote vraag is of dat nodig is. Je hebt Jaap Stam, Edwin van der Sar en Dirk Kuyt. Zij schopten het via de geleidelijke weg van het amateurvoetbal naar de mooiste clubs in Europa en het shirt van Oranje. Drie andere internationals volgden een ander pad. Wesley Sneijder, John Heitinga en Rafael van der Vaart ontwikkelden zich gedurende hun jeugd in de jeugdopleiding van Ajax tot topspelers en hadden van jongs af aan te maken met het profmilieu.
Wat is verstandig? Waaraan herken je een talentje? En wanneer weet je of dat kind het gaat schoppen tot het betaald voetbal? Daarover probeerden de deelnemers aan de workshop een mening te vormen. Niet eenvoudig, zo bleek al snel tijdens de ochtendsessie. De vraag wat een talent precies is, kreeg verschillende antwoorden. De meeste criteria hadden te maken met motorische vaardigheden: snelheid, vaardigheid, wendbaarheid, coördinatie. Daarnaast kwamen niet-voetbal factoren naar boven, zoals de intrinsieke motivatie en de rol van de omgeving (ouders, coaches). Maar de groep was het erover eens dat niemand van te voren zeker weet of een talentje ook daadwerkelijk ooit de top haalt.
Dus waarom kinderen al op hele jonge leeftijd via de professionele jeugdopleiding kneden voor de top? Die vraag gaf de discussieleiders reden een nieuwe stelling te droppen: je kunt niet vroeg genoeg beginnen met het selecteren en opleiden van talentvolle voetballers. Om de discussie aan te wakkeren werd de zaal opgedeeld in twee helften, de linkerzijde kreeg de opdracht instemmende argumenten te bedenken, terwijl de rechterkant tegenargumenten moest opwerpen. Een selectie:
Voor:
– Kwaliteit van de begeleiding. Trainers zijn beter dan goedwillende vaders bij amateurclubs.
– De besten met/tegen de besten.
– Concurrentie van andere clubs voor zijn.
– Spelers raken bekend met speelwijze en structuur van de club.
Tegen:
– Hoog afvalpercentage, rendement is laag, geen garantie op succes.
– Te hoge druk, kind wordt weggehaald uit eigen omgeving
– Groep teleurgestelden is groot.
– Niet voor elk type goed. Misschien wel goed dat Robben elke zaterdagochtend zes man voorbij liep. Daardoor kreeg hij zelfvertrouwen en dribbelvaardigheden.
Nadat de voor- en nadelen op een rijtje waren gezet en besproken, bleek het gezelschap trainers verdeeld in zijn uiteindelijke mening. De stelling (‘je kunt niet vroeg genoeg beginnen met het selecteren en opleiden van talentvolle voetballers’) leverde 17 voorstanders en 23 tegenstanders op. Verdeeldheid dus. Maar wel stof voor meer discussie en nieuwe inzichten. En dat is uiteindelijk ook het doel van de landelijke coachdag. Elkaar ontmoeten en kennis vergaren. (Bron: knvb.nl)