‘Je kunt iedereen in korte tijd leren keepen, als je maar coachbaar bent’. Maarten Arts verbaast zich nogal eens over gerenommeerde voetbalkeepers in binnen- en buitenland. “Ik zie veel keepers steeds dezelfde fouten maken. Dan vraag ik me af wat de trainer daar dan aan doet.” De keeperstrainer van FC Utrecht gelooft heilig in zijn filosofie, kort gezegd het aanvallen van de bal, en is daarin niet de enige. “Mijn werkwijze wordt steeds meer opgepikt.”
In het leven van Arts draait bijna alles om de edele kunst van het doel verdedigen. De inwoner van Soest werkt niet alleen bij FC Utrecht. Via zijn bedrijf Pro Goal verkoopt hij online keepersartikelen en organiseert hij keepersdagen. Onlangs is Arts ook met keepersscholen begonnen. “Het is veel, maar het is allemaal te behappen, omdat al mijn werkzaamheden in elkaar overlopen”, vertelt Arts, die twee boeken schreef over het keepersvak en inmiddels ook een dvd met lesmateriaal op de markt heeft gebracht.
Op sportpark Zoudenbalch heeft de selectie van FC Utrecht net de training afgerond. Arts is aan de vooravond van het duel met PSV in de weer geweest met Wesley de Ruiter en Franck Grandel. Arts was in zijn jonge jaren een verdienstelijke hoofdklassekeeper bij Achilles’29 (Groesbeek) en Venray, tot hij op zijn 29ste moest stoppen wegens een zware knieblessure. De gymleraar ging daarop het trainersvak in. Hij werkte onder meer bij NEC (met onder andere Dennis Gentenaar) en Fortuna Sittard. Elf jaar geleden begon hij bij FC Utrecht met Harald Wapenaar en Stefan Postma. In de Domstad verdiende hij een contract voor onbepaalde tijd en is hij tegenwoordig de trainer van alle keepers vanaf veertien jaar.
“In al die jaren heb ik mijn eigen visie ontwikkeld”, vertelt de 49-jarige Arts. “Grof gezegd gaat het om het aanvallen van de bal. De keeper moet zo snel mogelijk de bal in bezit krijgen. Het liefste al buiten het strafschopgebied. Die methode heeft consequenties voor de opstelling in het doel, de techniek van vangen en vallen en de manier waarop je als doelman een een-tegen-een-duel ingaat.” Als voorbeeld geeft Arts de positie van de keeper. “Bij schoten van buiten de zestien zie je veel keepers vijf, zes meter voor hun doel staan om hun doel te verkleinen. Daar geloof ik niet in. Mijn keepers staan op de lijn, omdat reactiesnelheid veel belangrijker is. Michel Vorm is een van de kleinste keepers van de eredivisie en staat het dichtst op de doellijn, maar pakte vorig jaar wel de meeste ballen.” Keepen kun je leren, betoogt hij. “Een keeper moet moed hebben, een goed zelfbeeld, mentaal stabiel zijn, de motoriek moet in orde zijn en hij moet coachbaar zijn. Verder kun je mensen in relatief korte tijd leren keepen. Kijk naar Wesley de Ruiter, die werd twee jaar terug hier nog uitgelachen. Nu is hij zonder veel aangeboren talent een stabiele keeper in de eredivisie die zelfs kans maakt om naar de Olympische Spelen te gaan.”
Een paar jaar terug maakte de vaderlandse voetbalwereld zich zorgen over de keepers. De eredivisie werd overspoeld met buitenlandse doelmannen en de Nederlanders tussen de palen waren bijna allemaal dertigplussers. Inmiddels lijkt het een stuk beter te gaan. “Jonge gasten krijgen de kans. Dat is belangrijk voor hun ontwikkeling. Kijk naar Piet Velthuizen bij Vitesse en Vorm en De Ruiter bij ons. In potentie hebben we een paar heel aardige doelmannen, er wordt alleen altijd zoveel van ze gevraagd. Een keeper moet hier goed mee kunnen voetballen, dominant zijn bij hoge ballen, de verdediging neerzetten, en ga zo maar door. In Duitsland kijken ze alleen of hij de ballen stopt, maar bij ons wordt verwacht dat een keeper met zijn zwakke been de bal over veertig meter op de stropdas van een medespeler legt.” Mondiaal scoort Nederland daardoor wel hoog op keepersgebied. “Maar het grappige is dat ze in elk land denken dat ze de beste keepers van de wereld hebben. In Duitsland noemen ze Lehmann en Kahn, in Italië Buffon, in Spanje Casillas. Iedereen is chauvinistisch.” (Bron: brabantsdagblad.nl)