De deelnemers aan het congres ‘Teambuilding, de sleutel tot succes’ moesten bij binnenkomst een geheimhoudingsverklaring ondertekenen. Niets dat die dag gezegd werd, mocht later op de een of andere manier openbaar worden gemaakt. Voor Sport Knowhow xl werd een uitzindering gemaakt. Hiddink vertelde wat zijn twee belangrijkste beslissingen waren geweest die leidde tot het onwaarschijnlijke succes van Zuid-Korea tijdens het WK-voetbal van 2002 toen het kleine voetballand doordrong tot de halve finale.
Ten eerste maakte Hiddink van het nationale team een clubteam. Spelers werden uit de competitie gehaald en gingen dagelijks onder leiding van Hiddink aan de slag. Ten tweede besloot Hiddink dat Zuid-Korea de wereld moest gaan zien. Oefenpartijtjes tegen Singapore en Indonesië zouden het land niet verder brengen, ze niet de vereiste ervaring geven die de spelers nodig zouden hebben als ze het tijdens het WK tegen allerlei grootmachten moesten opnemen. De eerste oefenwedstrijden in Europa tegen Frankrijk en Tsjechië werden allebei met 5-0 verloren. Daardoor kreeg Hiddink in de Zuid-Koreaanse pers de bijnaam ‘mister 0-5’. Omdat hij geen Koreaanse kranten kon lezen, raakte het hem niet. Bovendien had hij bij zijn aanstelling van de grote baas te horen gekregen dat hij alleen aan hem verantwoording hoefde af te leggen. Die grote baas bleef hem steunen, wat volgens Hiddink mede een van de succesfactoren is geweest.
Binnenkort moet ‘zijn’ Rusland het opnemen tegen voetbalgrootmacht Duitsland. Jansma vroeg hem hoe hij Duitsland zou verslaan. Daarop zei Hiddink: “Door het team op zo’n manier samen te stellen, dat motivatie een bijzaak is.” Ofwel, de spelers die Hiddink kiest zijn bereid om door muren te lopen. Zijn tweede truc om van de Duitsers te winnen: een kunstgrasveld aanleggen, daarop goed oefenen en daarop de wedstrijd laten spelen.
Na het interview met Hiddink vervolgde het congres met een zogenoemde Lagerhuisdiscussie, waarbij de stoelen aan weerszijden van de zaal tegenover elkaar werden gezet met het podium aan de kop in het midden en daarop de panelleden Hiddink, Boot, Cloosterman en De Jong. Zij discussieerden onder leiding van Jansma over drie stellingen: ‘leiderschap is aangeboren en kun je niet leren’, ‘geef alleen de sterken aandacht, de zwakken volgen wel’ en ‘hoe menselijker de coach, hoe effectiever de coaching’.
Verschillende discussies volgden waarbij de volgende inzichten het meest opvallend waren. Volgens Boot is ‘macht’ niet hetzelfde als ‘gezag’. Macht is volgens hem de potentie om invloed uit te oefenen. Gezag is volgens hem onwerkelijke macht, alleen ingegeven door acceptatie van de buitenwereld. Boot vindt ‘menselijkheid’ als eigenschap van een coach niet belangrijk en ‘vriendelijkheid’ al helemaal niet. Wel moet een coach volgens hem integer en consequent zijn. Iemand die Boot als coach niet mocht, lag er bij hem uit. “Ook als het een goede speler is?”, vroeg Jansma. “Als ik iemand niet mag dan is hij voor mij niet goed”, aldus Boot. Hiddink kan daarentegen wel werken met iemand die hij persoonlijk niet mag. Bij hem zijn de afvallers spelers die ‘zwak’ zijn, net als in de natuur. Die spelers moeten verdwijnen en daarvoor in de plaats moet je als coach sterkere spelers terughalen. Michael van Praag had meer oog voor de menselijke maat. Hij was er voorstander van om met zwakken te gaan praten en ze aandacht te geven. Eventueel zouden ze samen tot de conclusie kunnen komen dat het beter was als de zwakkeren zouden vertrekken. Congresganger Clémence Ross wil absoluut niet met ‘zwakken’ werken. Volgens haar is het niet interessant om van een ‘vijfje’ een ‘zesje’ te maken. Des te interessanter is het om te kijken of je van een ‘zeven’ een ‘acht’ kunt maken.
Tot slot ging het over boosheid als kenmerk van de coach. Boot is als coach een jaar lang met de camera gevolgd met als resultaat een prachtige documentaire. Jansma memoreerde dat hij de basketbalcoach in die film ‘erg boos’ had gezien. Boot vond dat niet meer dan normaal. Volgens hem is boosheid iets heel menselijk. Hij gebruikt het niet als tactisch wapen, maar was het gewoon af en toe. Bijvoorbeeld als zijn spelers er de kantjes van af liepen. Hiddink gaf vervolgens een voorbeeld van de keer dat hij na de eerste helft van een wedstrijd zo kwaad was geweest dat hij besloot dat iedereen de kleedkamer uit moest. De medische en technische staf gingen naar buiten terwijl alleen de spelers over bleven. Onderling moesten ze vervolgens maar gaan bepalen hoe ze het in de tweede helft beter zouden doen. (Bron: Sport Knowhow xl)