‘Scouten is vergelijken’ (VT196)nldevoet-dehdari2016-07-14T13:52:31+02:00
Niet iedere club is even open over zijn scouting. Hetzelfde geldt voor de scouts zelf. Borussia Mönchengladbach, waar de redactie van De Voetbaltrainer een dag lang overal in de keuken mocht kijken, is dat wél. Gladbach, zoals de club in de volksmond heet, heeft een lange historie met succesvol scouten. De club maakt nauwelijks onderscheid in zijn aanpak als het gaat om scouten voor het eerste team en voor de jeugd. Een vast budget is er niet. Scouten is en blijft veelal een schimmig terrein. Waar let een goede scout nu op, hoe onderscheidt hij top van middelmaat? De Voetbaltrainer krijgt weinig dichte deuren, maar ooit zei een in Nederland bekende scout in reactie op een interviewverzoek: “Daar begin ik niet aan. Ik wil mijn geheim niet prijsgeven.” Gelukkig denkt men bij Borussia Mönchengladbach anders over de omgang met vakmatig en inhoudelijk geïnteresseerde pers. Tijdens het bezoek aan de Duitse topclub schuiven we aan bij Mario Vossen, Hoofd Scouting, en Luuk Balkestein, eenmalig international voor het Nederlands elftal en al vele jaren in dienst al scout bij Borussia. Beiden praten vrijuit: “Scouten is geen werk van agent 007, het is geen staatsgeheim.” Rapport Hoe ziet een scoutingsrapport eruit? Luuk Balkestein: “In beginsel richten we ons in een wedstrijd altijd op één of slechts enkele spelers. Maar we proberen wel een globale indruk van alle spelers over te houden en zullen iedere speler een cijfer geven en hem kort beschijven. Maar onze gerichte aandacht kan slechts naar een paar spelers uitgaan. We kijken specifiek naar wat een speler in de wedstrijd doet. Kijk ik naar een middenvelder, let ik sterk op hoe zijn passing is. Passt hij vaak vooruit, of zitten er breedtepassjes bij waarop een tegenstander kan inlopen en waardoor een counter ontstaat? Een speler die dat wel eens overkomt, krijgt van mij direct een aantal minpunten. Echt turven is naar mijn mening echter niet zinvol. Iedere pass of iedere wedstrijdsituatie is anders.” Mario Vossen: “De scout kijkt eerst globaal en brengt de speler dan exact in kaart. We beoordelen dan fysiek, techniek, tactiek en mentaliteit. Aan de hand van onze beoordeling komt er een cijfer uit het systeem rollen. Maar de speler moet ook een cijfer krijgen dat aangeeft hoe zijn potentie is. Een speler kan zich bij ons zodanig ontwikkelen dat hij voor Borussia toch belangrijk kan worden. We krijgen ook veel statistieken binnen, die we zeker meenemen in onze beoordelingen. Je kunt zo bijvoorbeeld precies zien hoeveel een speler heeft gelopen. Maar het oog van de scouts is voor ons leidend. Lees het complete artikel in de printuitgave van De Voetbaltrainer 196.