Alleen al bij het horen van het woord ‘zaalvoetbal’ gaan bij menig veldtrainer de haren recht overeind staan. In Nederland heerst de gedachte dat zaalvoetbal voor blessures zorgt. Maar is dat wel zo? Is zaalvoetbal ook niet juist een instrument om extra te voetballen en om te werken aan technische vaardigheden? Enkele BVO’s zijn inmiddels al met de KNVB rond de tafel gaan zitten. Ook De Voetbaltrainer gaat op onderzoek en praat met Marius Privee, medewerker zaalvoetbalontwikkeling, KNVB-coach en docent veld- en zaalvoetbal. Momenten Marius Privee: “Het is goed om te beseffen dat het hier niet gaat om een keuze: óf zaalvoetbal óf veldvoetbal. Nee, het is de bedoeling dat beide elkaar gaan versterken. Ik zie dan ook grote kansen voor amateurclubs wanneer ze zich nadrukkelijker gaan bezighouden met een zaalvoetbaltak. Het is daarbij wel essentieel dat je je gaat afvragen welke plek zaalvoetbal binnen de vereniging gaat krijgen en wat de motieven zijn om met zaalvoetbal te starten. Kijk eens naar het percentage vijftien- tot achttienjarigen dat stopt met voetbal. Komt dat omdat ze voetballen niet leuk vinden? Zeker niet. Het probleem is dat voetbal bij de club niet wordt aangeboden op de momenten die hun uitkomen. Want er worden in die leeftijdsgroep andere zaken belangrijk. Jongeren willen een baantje op de zaterdagmiddag. Of ze willen ‘s avonds uitgaan, waardoor ze zondagochtend ook niet meer willen spelen. Eigenlijk is dit zonde, want je kunt spelers wel degelijk behouden voor de vereniging.” Lees het volledige artikel in de printuitgave van De Voetbaltrainer of bekijk de inhoudsopgave hier.
Zaalvoetbal als extra middel om te spelen
