In de achtste finale tegen België verrichte Tim Howard, de doelman van de Verenigde Staten, een recordaantal van zestien reddingen. Sinds het WK 1966 kwam geen enkele keeper nog aan een dergelijk aantal saves. Dat wekte in zoverre weinig verwondering, dat de keeper vaak niet veel steun van zijn verdediging ondervond. Met name als de Belgen snel omschakelden naar aanvallen, bevond de VS-defensie zich een aantal keren in ondertal. Hieronder een van de meest sprekende voorbeelden. 
De Verenigde Staten bouwt op. In de middencirkel verovert België de bal. Let ook op de positie van de rechtsback van de Verenigde Staten boven in beeld (grote cirkel), die in voorwaartse richting loopt. 
De Belgen schakelen razendsnel om. Dan blijkt dat de Verenigde Staten slechts twee spelers in de restverdediging heeft, tegen potentieel vier aanvallers. De rechtsback is zijn man volledig kwijt. 
Hoewel linksback Beasley en middenvelder Cameron snel proberen terug te komen, arriveren de Belgen in een 4:2 situatie bij het strafschopgebied van de Verenigde Staten. Rechtsback Johnson is geen stap dichterbij zijn persoonlijke tegenstander gekomen en daarmee nu niet meer in beeld. 
De afwerking van de Belgen laat te wensen over. Doordat centrale verdediger Besler naar het midden kneep, werd de Belgische spits Origi de vrije man. Kevin De Bruyne besloot echter zelf te schieten: naast. Ditmaal hoefde Tim Howard er niet aan te pas te komen.