Special over de teamfunctie Verdedigen Kunt u een voorbeeld geven van wat je uit statistieken zou kunnen halen, waarmee je een verdediger op de training zou kunnen confronteren? Dennis Haar: “Uiteindelijk gaat het erom dat de trainer aan de weet komt, waaraan hij behoefte heeft. Dat kunnen heel simpele dingen zijn: hoe vaak pakt mijn centrale verdediger de bal af van de tegenstander? Er zijn twintig kopduels, hoe vaak wint mijn verdediger die? En als je dan weet dat hij dit te weinig doet, waar gaat het dan mis? Dat is de betekenis die de trainer eraan moet geven. Vervolgens pak je de beelden erbij en kijk je waarom hij een duel wint, of juist niet. Je gaat met zo’n speler zitten en je kunt het gaan trainen. Hoe vaak zie je het niet, op niveau van D’tjes maar ook in de Champions League: er komt een voorzet, de verdediger wacht tot de bal bij hem komt maar er kruipt een aanvaller uit zijn rug voor hem langs en die kopt hem erin. Hoe vaak besteden we daar nu werkelijk aandacht aan op de training? Je zet je vier verdedigers neer, drie aanvallers en eventueel nog een doorkomende middenvelder. Je laat een man aan de zijkant de bal inbrengen, en hoe staan we dan? Ik zal je vertellen, bij AZ trainen nu één à twee keer per week specifiek op deze taken. Dat zal in de toekomst alleen maar toenemen. Op die manier kun je het ook heel individueel maken. Centrale verdediger, hoe sta je opgesteld en hoe reageer je? Jouw tegenstander is echt in beweging, reken daar maar op. En jijzelf, sta je stil of stel je je op hem in? Wat mij betreft kun je met dit soort trainingen bijna niet vroeg genoeg beginnen. Stel, je doet dit vanaf vijftien jaar, dan kan het toch niet anders of je ontwikkelt hiermee in Nederland per leeftijdscategorie een aantal goede linksbacks? Het zit hem in het specifiek trainen van taken die bij de posities horen waarop wij de spelers neerzetten.” Lees het volledige artikel (uit de special) in de printuitgave van De Voetbaltrainer. Nog geen abonnee? Word lid!
Verdedigen, waar kunnen we verder winst boeken?
