Sinds 2014 is Ton Lokhoff assistent-trainer van Dieter Hecking bij VfL Wolfsburg. Met deze club won de Brabander vorig jaar de Duitse beker en kwam hij in de poulefase van de Champions League onder meer uit tegen PSV. De Voetbaltrainer spreekt met Lokhoff over de accenten in het Duitse voetbal, enkele bijhorende trainingsvormen en de manier van werken bij de Duitse club uit de stad van Volkswagen. Een fragment uit het artikel uit VT215 dat volgende week verschijnt: Nederlands voetbal Op dit moment ligt het Nederlands voetbal onder de loep. ‘We’ zijn voorbijgestreefd door voorheen middelmatige voetballanden. Hoe beschouwt u dit thema vanuit het land van de wereldkampioen? Ton Lokhoff: “Het verraste mij niet dat bondscoach Louis van Gaal tijdens het WK koos voor een systeem met vijf verdedigers. We roepen al jaren dat de laatste Nederlandse échte verdediger Jaap Stam is geweest. Landen als IJsland of Tsjechië zijn niet meer bang voor Nederland. Ze zien altijd kansen. Nederland is misschien wel slachtoffer geworden van de wet van de remmende voorsprong. Andere landen hebben goed gekeken wat we in Nederland goed deden, waaronder de doordachte manier van trainen en de tactisch uitgekristalliseerde speelwijze. Ook Duitsland heeft hier de vruchten van geplukt. Toevallig heb ik dan te maken met een trainer die erg gecharmeerd is van de Nederlandse voetbalcultuur, maar er zijn meer ploegen in de Bundesliga die aantrekkelijk voetbal spelen en tijdens trainingen echt driekwart mét de bal zullen doen. Het tempo in de Bundesliga ligt erg hoog. Wil je daar in mee als team, maar ook als individu, dan zul je fysiek top moeten zijn. Die basis wordt ook in trainingen gelegd. Rondom de wedstrijden tegen PSV voor de Champions League spelen wij onder meer tegen Bayern München voor de beker (1-3 verlies, red.), Bayer Leverkusen (2-1 winst) maar ook tegen Darmstadt op een knollentuin (0-1 winst). Je kunt je voorstellen dat dit veel van de spelers vraagt in hun voetbalbeleving. Ze moeten er iedere keer maar weer staan, onder steeds andere omstandigheden. Als staf kunnen we dit ook eisen van de spelers, want de concurrentie is enorm. Iedere positie is dubbel bezet, en goed bezet ook. Daarin zijn de mogelijkheden in Duitsland niet te vergelijken met die in Nederland en dat heeft vooral te maken met geld natuurlijk. Ook is het zo dat er bij ons soms maanden voorbijgaan zonder dat er sprake is van een rustdag. Zeker bij midweekse wedstrijden leef je van wedstrijd naar wedstrijd, met de nodige reizen en onderhoudende trainingen daartussenin. Een wedstrijd voor de Champions League tegen PSV in Eindhoven is voor ons eigenlijk niet veel anders dan een uitwedstrijd in de competitie, waarbij we ook geregeld moeten vliegen en in een hotel zitten. Na de wedstrijd tegen PSV op dinsdagavond komen we op woensdag rond twaalf uur terug in Wolfsburg. Dan trainen we direct aansluitend op woensdag en op donderdag dan in de middag weer een training. De vrijdagtraining is om vier uur waarna we direct doorvliegen naar Mainz voor de volgende competitiewedstrijd aldaar op de zaterdag. En zondags vliegen we dan weer terug. En zo gaan we van wedstrijd naar wedstrijd. Alleen tijdens de interlandweken kunnen we wel eens een dag vrij geven aan de spelers die niet uitgevlogen zijn.” Wilt u het complete artikel lezen en/of abonnee worden op vakblad De Voetbaltrainer, klik hier voor de mogelijkheden.