Voor de tweede keer in minder dan een jaar tijd zit de redactie van De Voetbaltrainer met de hoofdtrainer van NEC om tafel. Daar is alle aanleiding toe, want de afgelopen anderhalf jaar is voor de Nijmeegse formatie één lange triomftocht geweest. Betrof het vorig seizoen Ruud Brood (inmiddelassistent-trainer bij PSV), ditmaal praten we met Ernest Faber, die onlangs bekendmaakte na dit seizoen naar FC Groningen te gaan. De voormalige verdediger en eenmalig international houdt van een goede organisatie in en rondom zijn team, maar verleent zijn spelers binnen die kaders ook opmerkelijk veel vrijheden: ‘We moeten in Nederland absoluuophouden met alles voorzeggen.’
Lang trainen
…Het klinkt alsof een element als periodisering voor u minder belang heeft.
Ernest Faber: “Ik volg wel degelijk een zesweeks periodiseringsmodel. Maar in underload kan daar nog een deel achteraan komen. Ik houd niet zo van haastwerk. Ik train graag in drie blokken. We starten vaak met een blok core stability. In de eerste drie kwartier daarna, gegeven door Ron de Groot, zit meestal veel fysiek werk, maar altijd met bal: passen en trappen, een positiespel op hoog tempo. Daarna volgt drie kwartier techniek door techniektrainer Jefta Bresser, waarbij een beroep gedaan wordt op techniek en coördinatie. Daarna volgt een deel tactische training van drie kwartier, waarbij vooral omschakelen en de positiespelen vaak terugkomen. Zo geef ik graag positiespelen met vijf kleuren, waarbij telkens twee kleuren samenspelen tegen twee andere kleuren met een vijfde kleur als neutrale partij. Dat bouw ik uit naar meer complexe oefeningen, waarbij telkens verschillende kleuren met elkaar moeten samenspelen. Of je mag, zodra je de bal verovert, niet naar je eigen kleur spelen maar moet samenspelen met de andere kleur die bij jou hoort. Dat kun je heel ingewikkeld maken, waardoor spelers behoorlijk bevraagd worden. Zo worden aan het cognitieve gedeelte ook nog flinke eisen gesteld. En dan behoorlijk lang trainen: tweeënhalf uur halen we gemiddeld wel. Is ook geen probleem, als je maar voldoende underload inbouwt. Dit is het ochtendprogramma, ’s middags volgt er vaak krachttraining of een individueel programma. Met de rustdag wisselen we nog weleens. Dat laten we vaak afhangen van de pijntjes. En misschien moeten ze daar ook wel gewoon een keer doorheen.”
Lees het complete artikel in VT216 (verschijnt volgende week).