Doel
- verbeteren van het aanvallen (het scoren van doelpunten)
Organisatie
- het veld is 50 meter breed en 30 meter lang
- 5 pylonen
- 1 groot doel
- minimaal 10 spelers
- 10 ballen
Inhoud
- er wordt om-en-om vanaf de linker- of rechterkant gespeeld. Er kan gevarieerd worden in de combinatie tussen de twee spelers aan de zijkant
Coaching
- ‘Zorg dat je beide benen gebruikt in de passing.’
- ‘Maak een schijnbeweging: gebruik je armen en ga door je knieën om je tegenstander op het verkeerde been te zetten.’
- ‘Probeer een strakke, gerichte voorzet te geven.’
- ‘Zorg dat je van tevoren over de bal heen kijkt om te zien wie het best aangespeeld kan worden.’
- ‘Kijk ook goed wat de verdediger doet, zodat hij de bal niet kan onderscheppen.’
- ‘Spits, maak een versnelling richting de eerste paal, zodat je de voorzet vanaf de zijkant kunt krijgen.’
- ‘Buitenspeler, zorg dat je schuin achter de spits komt te staan, zodat je bij de tweede paal aanspeelbaar bent maar ook een teruggelegde bal kunt ontvangen.’
Variatie
- A: 2 speelt 7 in, die vervolgens een dieptepass geeft op 2. Hierna volgt een voorzet richting de spits of de andere buitenspeler, die kunnen scoren (zie tekening)
- B: 2 dribbelt op 7 af en gaat er na een schijnbeweging aan de buitenkant langs. Hierna volgt een dribbel richting de achterlijn en een voorzet
- C: 2 speelt, na een voorbeweging van 7, direct in de diepte op 7, die daarna een voorzet aflevert
Methodiek
- varieer met het aantal spelers om de intensiteit van de oefenvorm aan te passen
- varieer met het aantal verdedigers om de moeilijkheid van de oefenvorm aan te passen
- varieer met de positie van de spelers binnen de oefenvorm (wissel bijvoorbeeld de twee spitsen met twee buitenspelers)
- laat de spelers zelf kiezen welke variatie ze proberen. Op deze manier moeten ze helemaal zelf het initiatief nemen en krijg je een meer wedstrijdechte situatie