Net als het Italiaanse nationale elftal hebben ook de Italiaanse clubs een aparte manier van werken. De Voetbaltrainer ging op de koffie bij Michele Santoni, volbloed Italiaan maar na acht jaar Amsterdammer in hart en nieren. Santoni staat sinds dit seizoen aan het hoofd van de Onder 17 van Lazio Roma. Een gesprek over visie, de poging om die te doorbreken, videoanalyse en veel meer. Een fragment uit het artikel uit VT217.
Het Italiaanse voetbal staat bekend om zijn lage attractiviteit en veelvuldig defensief en georganiseerd voetbal, met weinig doelpunten en spektakel tot gevolg. Lazio Roma probeert iets te veranderen aan die gedachtegang en stelde daarom onze landgenoot Joop Lensen (ex-KNVB, ex-AZ, ex-Fenerbahce) aan als Hoofd Jeugdopleidingen. In zijn kielzog nam hij Michele Santoni mee naar de Romeinse topclub.
Michele Santoni: “Bij Italiaanse clubs bestaat de filosofie eruit dat alle voetballertjes tot de Onder 12 zich vrij kunnen inschrijven voor de voetbalschool van de professionele clubs. Vanaf Onder 12 wordt er pas echt een selectie gemaakt en mogen de beste spelers blijven. Het gebeurt eigenlijk maar heel weinig dat ook daarna jeugdspelers worden gescout en naar de club worden gehaald. Zelfs bij de Onder 17 die ik nu train, komen opeenna alle spelers uit de brede regio rond Rome zelf. Vanaf de Onder 19 worden pas echt spelers weggeplukt bij andere clubs. We introduceren nu 1:4:3:3 en willen dat beleid doortrekken naar de jongere leeftijden. Aan de methodologie hebben we niet al te veel veranderd. We willen trainers niet forceren om iets nieuws te doen, maar ze eerst doen begrijpen waarom we dingen willen veranderen. Zij moeten er ook in geloven en deel uitmaken van het project. We willen hen vooral eenvoudiger training laten geven. Dat klinkt misschien vreemd, maar in Italië spreken ze graag met moeilijke woorden en proberen ze de zaken te ingewikkeld voor te stellen. Dat is zowat de teneur die heerst bij jeugdtrainers over het hele land. Het moet niet efficiënt zijn, als het er maar moeilijk genoeg uitziet. Ze verzinnen vaak niet-onderbouwde regeltjes waardoor de aandacht voor het basisprobleem naar de achtergrond wordt geschoven.
Ik geef een voorbeeld. De trainer Onder 13 liet zijn spelers een partijtje 4:4 spelen in het zestienmetergebied. Toen een speler de bal kreeg en die direct in het doel schoot, bedacht hij een regel dat rechtstreeks scoren niet mag. Terwijl hij de tegenpartij net had moeten leren hoe de speler in balbezit goed en efficiënt onder druk had kunnen worden gezet. Gelet op het wedstrijdechte aspect is er in principe namelijk niets verkeerd aan rechtstreeks scoren.”