De vijfmansverdediging van Italië is veelgeroemd. Aangevoerd door het Juventus-trio Barzagli, Bonucci en Chiellini wist Italië het een aantal op papier sterkere tegenstanders bijzonder lastig te maken. Maar er was nóg een element dat sterk bijdroeg aan de verdedigende kracht van Italië.


Tegen Duitsland viel de keus op Toni Kroos, de middenvelder bij wie veel aanvallen van de Duitsers startten en die in voorgaande wedstrijden vaak in staat was het spel over grote afstanden te verleggen naar de opkomende backs Kimmich en Hector. Ditmaal was het niet Pellè die de eer te beurt viel, maar de tweede spits Eder. Plichtsgetrouw richtte hij zich op de Duitse Spielmacher die daardoor beduidend minder tot zijn recht kwam. En daarmee de Duitse aanvalsmachine.
Opvallend is dat de Italianen voor deze opdracht aanvallers gebruikten. In lang vervlogen tijden werd vaak een middenvelder opgeofferd aan dit soort opdrachten. Tegenwoordig houden we het middenveld liever compleet en in de zone. Italië liet zien dat dit heel goed kan werken. IJsland bewees echter tegen Frankrijk dat iedere vorm van verdediging, mandekking of zonedekking, alleen werkt indien je overal in je organisatie druk op de bal kunt houden en kort op de tegenstander kunt zitten. Soms is niet de zone daarin heilig, maar de man. (‘De zone maakt geen doelpunten, de speler wél.’) De moedige IJslanders bleven tegen de veelvuldig bewegende Fransen ‘keurig’ in hun zone, maar kwamen overal te laat. De spectaculaire prestatie van IJsland niet te na gesproken, kunnen zij op dit vlak van de Italianen nog iets leren.
