Het Duitse Konzeptfussball komt regelmatig met interessante trainingsvormen. Zo bezochten ze bijvoorbeeld de trainingen van Julian Nagelsmann bij TSG 1899 Hoffenheim. Ditmaal beschreef redacteur Alex Belinger twee trainingen bij zijn eigen team tot in detail. In dit artikel is te lezen voor welke creatieve trainingsvormen hij koos. De meest vernieuwende vormen zijn uitgewerkt met behulp van TacticsManager.
Training I
De training begint door de achttien spelers op te splitsen in twee groepen van negen, waarmee een rondo 7:2 wordt gespeeld met de gangbare regels. Dezelfde groepen stromen vervolgens in twee verschillende positiespelen in. De ene helft speelt 3:3+3, waarbij een punt wordt toegekend als de bal van de kaatser aan de ene kant wordt verplaatst naar de kaatser aan de andere kant. De drie teams fungeren allemaal een keer als neutrale spelers, een vorm die bekend zal zijn bij veel trainers.
As dichthouden
Aan de andere kant wordt een creatiever, onbekender positiespel gespeeld: 6:3 met ‘vaste’ verdedigers (zie afbeelding bovenaan de pagina). Van het zestal staat één speler in het kleine vierkant in het midden, plus spelers rondom het grote vierkant. Het drietal verdedigers mag niet in het binnenste vierkant komen. Rood speelt de bal rond en kan een punt verdienen door de middenman te bereiken. Wit verdient een punt door te bal te veroveren. Na een paar minuten worden drie andere spelers verdediger.
De link naar de wedstrijd is vanuit het verdedigende witte team gezien dat de as van het veld dichtgehouden moet worden. Door mee te bewegen met de bal wordt de bal telkens aan de zijkanten gehouden. Op het moment dat hiervoor de mogelijkheid ligt, kan tot veroveren worden overgegaan. Het balbezittende team wacht juist op het moment om door de as te spelen. Methodische stappen zijn onder meer het wisselen van middenman als hij is ingespeeld, uit het vak dribbelen door het drietal na balverovering om omschakelmomenten toe te voegen en het verplicht zoeken van de derde man door de middenman.
Aanvalsvorm
Daarna volgt een aanvalsspel waarbij twee kanten op wordt gewerkt (afbeelding links). Ook deze vorm zal voor veel Nederlandse trainers nieuw zijn. He veld is opgedeeld in drie zones, waarbij de eerste fase zich afspeelt in de middelste zone. Als rood in balbezit is, spelen ze met de vier spelers in het middenvak plus twee kaatsers tussen middelzone en aanvalsvak én twee kaatsers aan de zijkant richting de goal. Vier witte spelers verdedigen. De vier kaatsers (twee voorin en twee aan de zijkant) mogen maximaal één keer raken.
Het is de bedoeling via het positiespel in het middenvak in de aanvalszone te komen en daar een doelpunt te maken. Hoe dat gebeurt, is in eerste instantie vrij. De verdedigers kunnen ervoor kiezen de achterste lijn af te schermen of meer druk naar voren te zetten. Als methodische stap kan worden gevarieerd met de manier waarop het aanvalsvak wordt bereikt: verplicht via een dribbel, met een dieptepass of door middel van een een-tweecombinatie. Na vijf minuten wisselen de vier kaatsers en middenmensen van rol.
Groot overtal
De training wordt afgesloten met een partijspel 10:8. Dat betekent dat het ene team een groot ondertal heeft en een manier zal moeten vinden om desondanks weinig goals tegen te krijgen. De meest logische optie is door massaal in te zakken, bijvoorbeeld in een rijtje van vier met daarvoor een rijtje van drie. Het andere team moet ondanks de ‘geparkeerde bussen’ oplossingen zien te vinden om tot kansen te komen en tegelijkertijd in het achterhoofd rekening blijven houden met een onverwachte counter.
Training II
De training begint opnieuw met een rondo 7:2, gevolgd door een positiespel met drie teams in drie vakken (zie afbeelding rechts), in twee organisaties. Het rode team houdt balbezit in het linkervak, één witte verdediger probeert de bal te veroveren. Als rood vijf keer rond heeft gespeeld, mag het de groene spelers aan de andere kant proberen te bereiken. Als dat lukt, levert dit een minpunt op voor wit. De witte spelers in het midden proberen deze pass, die over de grond moet worden gespeeld, te verhinderen. Nadat elk team twee minuten in het midden heeft gestaan, is bekend welk team de minste strafpunten haalt als verdedigers.
Daarna komen alle spelers samen voor een positiespel met twee teams van acht en één neutrale speler (zie afbeelding links). De helft van ieder team (vier spelers) bezet de zijkanten. Als rood in balbezit is, mogen zij de rode zijkanten gebruiken en spelen de witte zijkanten tijdelijk geen rol. Als wit in balbezit is, is dit precies andersom. Zo wordt in balbezit 9:4 gespeeld, waarbij het belangrijk is dat er niet in een té grote ruimte wordt gespeeld omdat het balbezittende team een ruim overtal (van vijf spelers) heeft. Met een bepaald aantal opeenvolgende passes kan een team punten verdienen. Met name de veldbezetting is in deze vorm een belangrijk aandachtspunt om in de coaching op te focussen.
Vakkenspel
Met achttien spelers wordt daarna een partijspel gespeeld in vakken (zie afbeelding rechts). Beide teams spelen in drie vakken ter grootte van een strafschopgebied in de formatie 1:3:3:2. Als rood opbouwt, heeft het in het eerste vak een overtal 4:2, inclusief keeper. Pas na vijf passes mag een middenvelder worden aangespeeld in het middenvak. De speler die hem inspeelt, beweegt mee, waardoor het 4:3 wordt. Over de lijn dribbelen mag ook, dan ontstaat automatisch een 4:3-situatie. Ook als een aanvaller in het aanvalsvak wordt bereikt, schuift er een speler uit het vorige vak mee, waardoor het 3:3+K wordt.
Aan een verplicht minimumaantal passes in het beginvak zit een nadeel: balbezit kan zo een doel op zich worden en geen middel. Toch is hier in deze vorm voor gekozen omdat de focus op de eerste fase van de opbouw ligt. Ook in de wedstrijd wordt hier vaak 4:2 uitgespeeld en zo komt er op die spelsituatie meer nadruk te liggen in de training. De training wordt afgesloten met een partijspel 9:9 zonder opdrachten.