De beste trainers en spelers werken in de top van het Europese voetbal. Dit is dan ook de aangewezen plek om te kijken naar de nieuwste ontwikkelingen op tactisch gebied. Welke trends vallen er te ontdekken als het gaat om het spelen van positiespel? En welke gemene deler is zichtbaar in het strijdplan van topteams?
1. Acht veldspelers tussen beide zestienmetergebieden, twee aan de zijkant
2. Vrijlopen houdt in: slechts een paar meter naar rechts of links bewegen
3. Diagonale passes krijgen de voorkeur boven rechte passes en breedteballen
Een pass in de voeten van een medespeler in de lengteas van het veld is makkelijk te geven, maar onder druk moeilijk te controleren. Het is lastig om de tegenstander én de bal te zien, omdat de tegenstander vaak buiten het gezichtsveld staat. Wordt er een schuine bal ingespeeld, dan is het veel makkelijker voor de ontvanger om in elk geval balbezit te houden. Daarom spelen veel topteams voornamelijk schuine ballen in. Een uitzondering zijn strakke verticale passes lángs een tegenstander op een medespeler tussen de linies. Omdat hij geen tegenstander in zijn rug heeft, kan hij opendraaien en het spel naar voren verplaatsen.
4. De onderlinge afstanden tussen spelers zijn klein genoeg voor korte combinaties
Van oudsher is een algemeen uitgangspunt voor goed positiespel in Nederland ‘het veld groot maken in balbezit’. Dat heeft als voordeel dat de tegenstander een groter gedeelte van het veld moet verdedigen, maar maakt het moeilijker om kort te combineren. Zijn de onderlinge afstanden kleiner, dan zijn passes korter onderweg en dus moeilijker te onderscheppen. In de mondiale top positioneren veel spelers zich dan ook kort bij elkaar, maar is er wel altijd breedte en diepte aan iedere kant door in elk geval één speler. Zo ontstaat een mooie mix tussen het veld groot houden (de tegenstander moet rekening houden met breedte- en dieptespel) en kort combineren (veel spelers in een kleine ruimte).
5. Spelers bewegen ten opzichte van elkaar
In het verlengde daarvan: de afstand tussen twee spelers kan ook té klein worden. Gebeurt dit, dan kan één tegenstander twee spelers afdekken. Daarom hanteren veel topteams als vuistregel dat twee spelers niet dezelfde zone bezetten en niet in elkaars passlijn lopen. Als er meer spelers aanspeelbaar zijn, is het spelen van goed positiespel veel gemakkelijker. Hoe meer lijnen geopend zijn, hoe meer afspeelmogelijkheden de speler met bal heeft.
6. Spelers positioneren zich tussen linies of tussen spelers van de tegenstander in
7. Spelers met loopvermogen en/of kwaliteiten in de 1:1 bestrijken de vleugel
Omdat de focus in het positiespel steeds meer op de as komt te liggen, geldt hetzelfde voor teams die verdedigen. Zij schermen het centrale deel van het veld zoveel mogelijk af en geven daardoor meer ruimte weg aan de zijkanten. Deze trend zorgt ervoor dat er op de vleugel vaker 1:1-situaties ontstaan, in steeds grotere ruimtes. Spelers die hun directe tegenstander kunnen passeren, zoals Neymar en Arjen Robben, krijgen dus meer tijd en ruimte, tenzij een tegenstander bij hen in de buurt probeert te dubbelen. Maar dat betekent dat er weer meer ruimte ontstaat in de as. Overigens wordt ook een ander type speler steeds belangrijker: de opkomende back. Die staat, in tegenstelling tot spelers als Robben en Neymar, vaak met het favoriete rechterbeen op rechts en linkerbeen op links. Dit zijn spelers die vaker de achterlijn halen en voorzetten geven, al dan niet over de grond, zoals bijvoorbeeld Daniel Carvajal, Marcelo, Dani Alves en Jordi Alba.
8. Vleugelspelers met hun linkerbeen op rechts en andersom
Een blik op de buitenspelers van de elite van Europa biedt al snel gelijkenissen: Gareth Bale, Cristiano Ronaldo, Lionel Messi, Neymar, Arjen Robben, Franck Ribéry en Eden Hazard spelen allemaal met hun favoriete linkerbeen aan de rechterkant of andersom. Dit sluit aan bij de trend van domineren in de as: zij spelen met hun favoriete been aan de kant van de as van het veld. Dit maakt het gemakkelijker vanaf de zijkant terug te keren naar de as, bijvoorbeeld met een pass of een dribbel. De buitenspeler die buitenom zijn tegenstander passeert, sterft uit.
Dit online artikel vormt een onderdeel van een langer artikel uit ons vakblad. Daarin worden onder meer concrete voorbeelden gegeven van de manier waarop topteams positiespel spelen. Wil je het gehele verhaal lezen, dan is De Voetbaltrainer 228 los na te bestellen.


Al 40 jaar is De Voetbaltrainer hét vakblad voor de toegewijde trainer/coach. Het magazine komt acht keer per jaar uit en bevat 80 pagina’s vol interviews met toptrainers, voetbal oefenstof en analyses.