Sinds ruim een jaar staat bij het vrouwenteam van eredivisionist en veelvoudig landskampioen FC Twente de Duitser Tommy Stroot aan het roer. De 28-jarige oefenmeester had eerder drie jaar de leiding over SV Meppen en volgde in Enschede de succesvolle Arjan Veurink op. Voor Stroot bepaalt tactische periodisering zijn weekplanning, waarbij op maandag, dinsdag en woensdag respectievelijk aandacht wordt besteed aan kracht, uithoudingsvermogen en snelheid.
Tommy Stroot: ‘Wat betreft het trainen is de tactiek en de wedstrijd voor ons het uitgangspunt. We kijken goed naar de wedstrijden en wat er nodig is om ons spel te verbeteren. Verder is van belang wat wij verwachten van de komende tegenstander en de komende wedstrijd. Daarop maken wij als staf oefeningen en zorgen we ervoor dat de speelsters op hun eigen posities voldoende prikkels krijgen om op alle vlakken beter te worden.
Wat is er, uitgaande van de speelwijze, nu nodig om elke speelster in staat te stellen de volledige wedstrijd of nog langer op vol tempo door te kunnen spelen? Daarbij is het van belang dat we doordeweeks op het trainingsveld voor elke speelster alle acties die zij vrijdag in de wedstrijd moet maken in de training hebben. Derhalve zorgen we voor meer herhalingen van wedstrijdgerichte spelsituaties.
Op deze manier kan ik bijvoorbeeld ook nog ingrijpen in een oefening wanneer ik iets zie wat absoluut niet goed is. Dan kan ik mijn aanwijzingen kwijt, hetgeen bij de periodisering van Raymond Verheijen lastig is. Dan komen de speelsters namelijk niet aan de prikkel toe die gewenst is. Die werkwijze lijkt er meer op dat technische, tactische, mentale en vooral fysieke aspecten uit de context worden gehaald met de bedoeling om juist om dat specifieke terreinwinst te behalen. Wij bij FC Twente willen al deze elementen juist samenbrengen in een oefenvorm. Met tactiek als centraal thema, omdat we daarmee het verschil denken te kunnen maken.’
(Tekst loopt door onder de afbeelding.)


Weekplanning
‘Na de wedstrijd op vrijdag zit ik in het weekend met mijn staf bij elkaar en bespreken we wat we gezien hebben, wat we willen verbeteren en wat we van de volgende wedstrijd te verwachten hebben. Wij plannen dus per week. De maandag is voor ons altijd een dag waarbij we aan kracht werken en ook op hoge intensiteit trainen. De vormen die we kiezen liggen van 2:2 tot 5:5, maar wel in wedstrijdeigen situaties. Op die manier kunnen we spelers op hoge belasting veel met situaties in aanraking brengen die ze herkennen vanuit de wedstrijd. Dus de krachtelementen zie je ook op het veld terug: veel duels, veel lichamelijke inspanning.
Ook de dinsdagtraining is fysiek zwaar, maar meer gericht op uithoudingsvermogen. We kiezen dan grotere vormen, vaak van 8:8 tot 11:11. En dan uiteraard wel weer met wedstrijdgerichte elementen erin. Zolang de belasting maar hoog blijft, kan ik best tussentijds eens inbreken en vooral op tactisch vlak aanwijzingen geven. Belangrijk is dat de speelsters op eigen posities spelen en dus veel in herkenbare situaties komen. Zij krijgen de fysieke prikkels die nodig zijn om in de wedstrijden goed te kunnen presteren. Hebben we dus een teamtactisch probleem dat een groot deel van ons team beslaat, dan zullen we dat vaak op de dinsdag behandelen. Werkt echter bijvoorbeeld ons middenveld niet goed samen, dan is het vaak een 3:3 of 4:4 op de maandag die de oplossing kan bieden.
Bestel nu een e-book (PDF) waarin informatie staat gebundeld over onderwerpen als spelprincipes en scenario’s tijdens een wedstrijd.
Op de woensdag trainen we fysiek minder zwaar, maar staan juist tactische zaken centraal waarbij ook veel in overtal gespeeld wordt. Door overtalsituaties creëer je veel momenten waarin speelsters in sprint moeten komen. Dus als het gaat om het fysieke deel, staat snelheid hier meer centraal dan uithoudingsvermogen. De donderdagtraining, na de wedstrijdbespreking, is vervolgens een meer algemene training. In deze training draag ik geen nieuwe informatie meer aan, maar zorgen we ervoor dat de speelsters die in de basisopstelling staan, met een goed gevoel aan de wedstrijd kunnen beginnen.
Wel besteden we aandacht aan vormen die weer aansluiten bij de wedstrijd. Stel dat we een ploeg verwachten die heel verdedigend zal spelen, dan kunnen wij bij de afwerkvorm kiezen voor een vorm waarbij de buitenkanten een grote rol spelen. Maar de speelsters weten wel in welke volgorde we trainen. Na het positiespel komt het afwerken op doel, daarna 4:4. De reden is: focusontwikkeling. Eerlijk gezegd was ik niet gewend om het zo aan te pakken, maar de speelsters voelen zich er goed bij en ik vind bij nader inzien ook dat deze manier van werken aanmerkelijke voordelen biedt.
In onze week zijn de trainingen aan hun begin van de week dus zwaarder en bouwen we de intensiteit richting de wedstrijd af. En altijd geldt: hoe zwaarder de vormen, hoe korter de training. In de voorbereiding begin je met langere trainingen, maar minder intens. Gaandeweg wordt de trainingstijd korter, maar zijn de vormen wel intensiever.’
Dit artikel vormt een onderdeel van het gehele interview met Tommy Stroot, dat te lezen is in De Voetbaltrainer 229. Daarin gaat hij ook in op verschillende andere thema’s.


Al 40 jaar is De Voetbaltrainer hét vakblad voor de toegewijde trainer/coach. Het magazine komt acht keer per jaar uit en bevat 80 pagina’s vol interviews met toptrainers, voetbal oefenstof en analyses.