Be Quick 1887, dat al jaren bekendstaat om de goede jeugdopleiding, werkt sinds enkele jaren met het online spelervolgsysteem IKSO (Ik Kies en Stuur mijn Ontwikkeling). Naast het bijhouden van statistieken wat betreft speelminuten en trainingsopkomst kan hiermee met spelers worden gecommuniceerd over hun individuele leerdoelen. Wietse de Blois, trainer van Onder 15-1 en coördinator van de middenbouw, legt uit hoe het werkt, welke voordelen het biedt en hoe hij dit inpast in zijn manier van werken.
‘IKSO is een online spelervolgsysteem dat we gebruiken om spelers te ontwikkelen in handelingen die zijn vastgelegd in ons voetbalontwikkelingsprofiel (afbeelding hieronder, klik erop om ‘m te vergroten). Dit profiel, dat onze speelwijze beschrijft, vormt het uitgangspunt voor de individuele ontwikkeling van de spelers. IKSO zorgt ervoor dat we hier via een app met de spelers over kunnen communiceren. Het ontwikkelingsprofiel en de app versterken elkaar: met IKSO zorgen we dat spelers de verbeterpunten uit het ontwikkelingsprofiel nog beter onder de knie krijgen.’
In tegenstelling tot POP-gesprekken, waarin veel verbeterpunten centraal staan, ligt de focus binnen IKSO op één specifiek leerdoel. ‘Zou je zijn gehele profiel met hem bespreken, met alle beoordeelde handelingen, dan voer je een heel breed en oppervlakkig gesprek. Waar wij voor kiezen is heel concreet en diepgaand één specifiek onderdeel bespreken om tot een plan te komen om die betreffende handeling te verbeteren. Dit heeft veel meer effect dan overal tegelijk een klein beetje mee bezig zijn.’
Vervolgens gaat een speler met een leerdoel aan de slag, op zijn eigen tempo. ‘Het mooie van IKSO is dat we flexibel zijn in het aantal weken waarin een speler aan zijn leerdoel blijft werken. Het kan gebeuren dat hij na twee weken zijn leerdoel heeft gehaald. Dan schakelt hij door naar een andere handeling uit het ontwikkelingsprofiel. Een andere speler heeft na vijf weken nog weinig progressie geboekt, wat de motivatie kan verlagen. Samen kunnen we er op dat moment voor kiezen om een ander leerdoel centraal te stellen.’
Een manier waarop er aan een leerdoel wordt gewerkt, is door na de wedstrijd een vraag te stellen over de uitvoering ervan. ‘Na iedere wedstrijd stel ik elke speler via de app een vraag die betrekking heeft op zijn leerdoel of op iets anders wat in de betreffende wedstrijd of trainingsweek opviel. Hij antwoordt via de app. Tijdens de eerstvolgende training kom ik hierop terug. Zo laat je een speler nadenken over het leerdoel waaraan hij werkt.’
De Blois geeft een voorbeeld van een spelsituatie waarmee een speler aan de gang gaat. ‘Onze nummer 6 is bijvoorbeeld bezig beter te worden in het mogelijk maken van counterpressing door de positie van de dichtstbijzijnde medespeler over te nemen (handeling 2.3). Stel dat in de wedstrijd onze 8 diepgaat tot voorbij onze spits, waardoor er een grote ruimte is ontstaan. Dan vraag ik onze 6 bijvoorbeeld: ‘Ik zag dat onze 8 diepging op het moment dat onze 10 aan de bal was. Wat betekent dit voor jouw positie op het veld?’ Onze 6 krijgt vervolgens een melding van IKSO en geeft er antwoord op. Bijvoorbeeld: ‘Ik neem zijn positie over zodat we beter counter- pressing kunnen spelen als we balverlies lijden’.’
Deze manier van werken heeft implicaties voor de indeling van de trainingsweek. ‘Om ervoor te zorgen dat iedere speler tijdens een bepaalde trainingsvorm aan zijn individuele ontwikkelpunt kan werken, kiezen we veelal voor trainingsvormen waarin zowel aanvallen als verdedigen voorkomt. Je komt dan uit op verschillende partijvormen van groot tot klein. Daarnaast geven we, middels oefenvormen die hier soms (deels) van afwijken, specifieker richting aan bepaalde principes en handelingen.’