‘De KNVB moet méér investeren in goede jeugdtrainers’

| Paul Geerars | Trainersnieuws

De kwaliteit van de trainer maakt het verschil

Op het kantoor bij Voetbal International vond gisteren een congres plaats waarbij er gediscussieerd werd over de vraag: “Trainen we wel hard genoeg?”. De aanleiding voor deze bijeenkomst is het sportieve dieptepunt waarop we momenteel als voetballand verkeren. Onder andere Bert van Marwijk, Alex Pastoor, Peter Hyballa, Gertjan Verbeek en Eric Gudde waren hierbij aanwezig om hun mening te geven.

Bewegingsonderwijs
Doordat de maatschappij verandert en er meer welvaart is, constateren we dat de jeugd minder beweegt in de vrije tijd. Hierdoor missen ze diverse basis bewegingsvormen die nodig zijn om als voetballer de top te halen.
Bert van Marwijk: ‘Er is bij veel amateurclubs niet voldoende geld beschikbaar om te investeren in conditietrainers. Voor een gezonde leefstijl is het om te beginnen nodig om het bewegingsonderwijs op de basisschool te professionaliseren. De overheid moet alle scholen verplichten om veel sport aan te bieden.’

Jeugdvoetbal
In het rapport ‘De winnaars van Morgen’ staan meerdere aanbevelingen om de aansluiting met de internationale top te maken. Eric Gudde gaf gister tijdens het congres aan dat er helaas nog veel punten niet zijn afgerond of nog niet in gang zijn gezet. De KNVB is er wel in geslaagd om de nieuwe wedstrijdvormen voor de jeugd te introduceren.
Alex Pastoor: ’Wat vooral belangrijk is dat we kinderen tot 12 jaar niet volstoppen met systemen en opdrachten. Mijn advies is om deze groep kinderen vooral fysiek te belasten in combinatie met het aanleren van de technische vaardigheden. Als trainer moet je vooral niet te veel zeggen. Op dit moment creëren we in Nederland allemaal slappe aftreksels van Wesley Sneijder en vergeten we te kijken naar de zogenaamde pk’s. Een onderdeel wat erg belangrijk is in het hedendaagse voetbal. Als trainer van de jongsten moet je vooral je mond houden.’ Bert van Marwijk was het daar voor 99% mee eens, maar voegde toe: ‘Jeugdtrainers moeten inderdaad vaker hun mond houden, maar juist die ene procent die ze wel kunnen toevoegen, moet hout snijden. Daar kunnen ze het verschil maken. Dan moet je wel verstand van zaken hebben.’

Rol van de trainer
Trainers die bij een buitenlandse club hebben gewerkt constateren dat de mentaliteit van de Nederlandse spelers ertoe leidt dat de kwaliteit van de Nederlandse voetbaltrainer erg belangrijk is.
Bert van Marwijk: ‘Het is in het buitenland makkelijker werken dan in eigen land doordat de spelers dingen makkelijker van je aannemen. Daarnaast hebben we Nederland, in vergelijking met buitenlandse spelers, te maken met luie spelers. Het is dus van belang dat we in Nederland gaan investeren in goede jeugdtrainers. Een goede trainer die de juiste dingen zegt en die op het juiste moment zijn mond houdt. Nu zijn de financiële voorwaarden voor bijvoorbeeld ex-profvoetballers niet aantrekkelijk genoeg om na hun carrière aan de slag te gaan als jeugdtrainer. Daar moet wat aan veranderen.’
Peter Hyballa: ‘Als je de trainingen in Nederland vergelijkt met die in Duitsland, zie je vooral veel verschil in intensiteit. Het gaat er niet om dat er meer getraind wordt, maar hoe er wordt getraind. Tot het randje durven gaan is nodig om successen te behalen. Daarnaast vind ik dat er Nederland conservatief wordt gedacht. Je zal open moeten staan voor andere invloeden’
Gertjan Verbeek: ‘In mijn tijd leerde ik alles van Foppe de Haan. Hij schotelde mij een probleem voor en ik moest die zelf gaan oplossen met diverse voetbalvormen. Zo leerde je als trainer zelf na te denken en deed je een hoop praktijkervaring op. Bij veel huidige trainers zie je dat ze zich vasthouden aan de theorie van Raymond Verheijen. Zelf nadenken, variëren en ‘out of the box’ denken is er niet meer bij. Als trainer bepaal je de norm, niet de spelers! Ik denk dat de theorie over periodiseren niet zo ter discussie staat, maar vooral de manier waarop trainers dit kunnen vertalen naar de praktijk. Je moet als trainer goed weten wat een bepaalde belasting doet met spelers. Dezelfde trainingsvorm kun je op 50% of 100% laten uitvoeren. Dat heb je als trainer in de hand door de oefening in de organisatie aan te passen.’

(Door Rob Storm, redacteur De Voetbaltrainer)