Tijdens het verdedigen kiezen veel teams al snel voor mandekking, zoneverdediging of een tussenvariant. Zijn er alternatieven? De Zweedse trainer/coach Jonas Eidevall (35) beantwoordt die vraag volmondig met ja. Hij laat zijn team verdedigen volgens de methodiek van split position pressing, oftewel het verdedigen van middenposities. Daarover vertelt hij uitgebreid in De Voetbaltrainer 236.
Uw team presst op de helft van de tegenstander niet vanuit mandekking of zoneverdediging, maar vanuit middenposities. Kunt u uitleggen wat dit betekent?
Jonas Eidevall: ‘We spelen inderdaad geen mandekking, maar de spelers van de tegenstander zijn, net als binnen mandekking, wel ons belangrijkste oriëntatiepunt tijdens het verdedigen. We nemen posities in waarbij we telkens in staat zijn om met één speler minimaal twee verschillende tegenstanders onder druk te zetten als die worden ingespeeld. We spelen dus niet vanuit een directe tegenstander, maar positioneren ons er telkens tussenin. Zo verdedigen we dus steeds in 1:2 of zelfs in 1:3 of 1:4 waardoor we met één speler dreiging van pressie houden op meerdere tegenstanders.’
Veel tegenstanders zullen de onderlinge afstanden in deze situatie vergroten, waardoor deze manier van verdedigen lastiger wordt.
‘Dat klopt. Soms sta je in een goede middenpositie, maar vergroten twee of drie tegenstanders de onderlinge afstand, waardoor je een keuze moet maken. Dan kiezen we er altijd voor de tegenstander naar de zijkant te dwingen. Door de afstand tot de tegenstander in de as iets te verkleinen, krijgt de tegenstander aan de zijkant meer ruimte en wordt hij eerder ingespeeld. Dat is voor het hele team het teken de tegenstander verder naar de zijkant te dwingen en aan die kant uiteindelijk de bal te veroveren, met hulp van de zijlijn. Evenzo moeten onze verdedigers soms ook de keuze maken of ze de ruimte voor zich of de ruimte achter zich bespelen. In dat geval kiezen we ervoor de ruimte achter ons af te dekken en dan maar ruimte voor ons toe te staan.
Dit klinkt als een manier van verdedigen die relatief moeilijk toe te passen is tegen goede teams, omdat zij beter in staat zijn om 2:1-situaties uit te spelen.
‘Dat is inderdaad ook mijn ervaring. Het is sowieso moeilijker verdedigen tegen goede tegenstanders, maar dat effect wordt nog eens versterkt binnen deze manier van verdedigen. Ook tegen goede tegenstanders werken we met middenposities, maar we doen wel een aanpassing: we zijn veel voorzichtiger met het uitoefenen van pressie op een speler van de tegenstander. De timing van de pressie moet namelijk perfect zijn om het te laten werken, dus jagen we bijvoorbeeld slechts één van de vijftien passes agressief af. Tegen minder goede tegenstanders hoeft de timing niet altijd perfect te zijn, maar is goede pressie ook goed genoeg. Dat stelt ons in staat om bijvoorbeeld tien van de vijftien passes agressief af te jagen. Tegen goede tegenstanders gooien we het verdedigen vanuit middenposities dus niet overboord, maar we houden vaker onze middenpositie en stappen minder vaak uit om de bal te veroveren.’
‘Stel dat de rechter centrale verdediger aan de bal is. Je kunt dan met je linksvoor afspreken dat hij drukzet op de rechtsback als die wordt ingespeeld. Dan ben je in principe niet bezig met middenposities, want de linksvoor is voornamelijk verantwoordelijk voor één directe tegenstander, namelijk de rechtsback. Vraag je hem om eerst de lijn naar een andere speler te blokkeren, zoals de rechtshalf of rechtsvoor van de tegenstander, dan houdt hij al rekening met twee tegenstanders (tekening 1a). Kijk je ondertussen naar de positie van onze rechtsvoor, dan is hij bezig met het innemen van een middenpositie ten opzichte van drie tegenstanders: de linker centrale verdediger, de linksback en de linkshalf.
Ook als de bal naar de rechtsback gaat (tekening 1b), kan onze linksvoor meer doen dan alleen drukzetten op de speler met de bal. In dit geval haalt hij bijvoorbeeld de lijn eruit naar de vrijstaande aanvallende middenvelder van de tegenstander. Vier andere spelers nemen middenposities in. Onze rechtsvoor kan drukzetten op de linkshalf, maar ook op de linker centrale verdediger, als de bal eruit wordt gehaald. Onze spits kan drukzetten op de rechter centrale verdediger die de uitlaat biedt, maar ook op de rechtshalf die uitzakt. Onze linkshalf kan doorstappen op de uitzakkende rechtshalf maar ook drukzetten in de rug van de aanvallende middenvelder die vrijkomt. En wat te denken van onze linker centrale verdediger? Hij kan doorstappen op de aanvallende middenvelder, rugdekking geven aan de linksback én de spits overnemen als die overkomt naar balkant.’
In Nederland verdedigen veel teams op een manier waarop ook een element van middenposities terugkomt: doordekken door de as. De aanvallende middenvelder stapt door op een centrumverdediger, een centrale middenvelder dekt door op een controleur.
Wil je het hele interview lezen, dan is De Voetbaltrainer 236 los na te bestellen. Als je je abonneert op ons vakblad, krijg je elke acht weken 80 pagina’s vol vakinformatie op de mat. In onze webshop vind je onder meer e-books en trainersmaterialen.