Extra omschakelmomenten inbouwen in trainingsvormen

| Marco van der Heide | Trainersnieuws

Voetbalwedstrijden bestaan uit een aaneenschakeling van chaotische omschakelmomenten. Om zo wedstrijdecht mogelijk te trainen is het dus belangrijk om in oefenvormen veel omschakelsituaties in te bouwen. Hoe pas je trainingsvormen zo aan dat hier meer nadruk op komt te liggen?

In een partijspel zitten uiteraard al veel omschakelmomenten, evenals in bijvoorbeeld een positiespel 5:5+3. Het team dat de bal verliest, zet direct druk op de bal, het team dat de bal verovert, probeert de bal juist te houden. Maar niet in alle oefenvormen zitten deze omschakelmomenten automatisch verwerkt.

Rondo en positiespel

Neem bijvoorbeeld een rondo 6:2. Als de bal uit is of als de verdedigers de bal onderscheppen, is de serie normaal gesproken ten einde. Er zijn verschillende aanpassingen mogelijk om op dat moment een extra omschakelmoment te creëren.

  • Als het verdedigende tweetal de bal onderschept, kunnen zij scoren op kleine doeltjes om het veld heen. Gaat de bal uit, dan speelt de trainer dit tweetal in. Pas na een doelpunt wordt er gewisseld.
  • Gaat de bal uit via een aanvaller uit, dan wordt er direct gewisseld. Gaat de bal via een verdediger uit, dan blijven zij staan. Onderscheppen de verdedigers de bal, dan wordt er gewisseld als zij minimaal twee keer overspelen.
  • Er wordt gespeeld in vier teams van twee spelers (dus met vier verschillende kleuren hesjes). Het team dat de bal verliest, komt in het midden. Als de bal uit is, speelt een trainer de volgende bal in (afbeelding onder).
Een positiespel 6:2 in vier teams. Wie balverlies lijdt, komt in het midden.

In een positiespel 8:4, waarin de aanvallers op balbezit spelen en de verdedigers drukzetten, kan als regel worden toegevoegd dat de verdedigers met de bal over een zijlijn moeten dribbelen als zij de bal veroveren. Gaat de bal via een aanvaller uit, dan speelt de trainer het viertal in. In een bepaalde serie wordt geteld hoe vaak zij de bal uit het vak weten te dribbelen.

Aanvalsvormen

Het meest geschikt om extra omschakelmomenten in te bouwen, zijn aanvalsvormen. Neem bijvoorbeeld 7:5+K op een half speelveld, een vorm die meestal wordt gebruikt om de samenwerking tussen de keeper en verdedigers te verbeteren. Veroveren de verdedigers de bal, dan zorgen omschakelmomenten voor meer dynamiek in de vorm.

Dit kan bijvoorbeeld door een groot (leeg) doel of twee of drie kleine doeltjes op de middenlijn te zetten waarin gescoord kan worden. Ook kan een neutrale speler voor het aanvallende team vanuit de middencirkel opbouwen en na wisseling van balbezit als spits voor het andere team fungeren. Bereiken zij de spits, dan verdienen ze een punt.

Na balverovering kan rood scoren door de neutrale speler in de middencirkel te bereiken.

Een vorm die veel trainers gebruiken is een 3:2+K richting de goal. De drie aanvallers krijgen de bal en proberen te scoren. Er zijn verschillende manieren om de vorm van extra omschakelmomenten te voorzien.

  • Eén van de drie aanvallers is een neutrale speler. Als de aanval afgelopen is, hoort hij bij het andere tweetal en wordt er aangevallen richting het andere grote doel met keeper, dat op de middenlijn staat.
  • Nadat de aanval ten einde is, speelt de trainer een tweede bal in. Werd er gescoord of ging de bal uit via de verdedigers, dan krijgen de drie aanvallers opnieuw balbezit. Ging de bal via de aanvallers uit, dan worden de twee verdedigers ingespeeld. Zij kunnen scoren op een groot (leeg) doel of meerdere kleine doeltjes op de middenlijn.
  • Twee spelers stromen na wisseling van balbezit in vanaf buiten het vak. Op de middenlijn staat ook een groot doel met keeper. Na balverovering door de verdedigers zorgt het instromende tweetal voor een overtalsituatie (4:3+K) richting het andere doel (afbeelding onder).

Omschakelmomenten

Het toevoegen van extra omschakelmomenten kan dus op de volgende manieren.

  • De trainer speelt een tweede bal in nadat de bal uit is of er werd gescoord.
  • De verdedigers die de bal veroveren kunnen scoren op een of meerdere doelen.
  • Een neutrale speler hoort na wisseling van balbezit bij het andere team.
  • Als het balbezit wisselt, stromen er extra spelers in die meedoen in de counter.
  • De verdedigers kunnen na balverovering scoren door middel van lijndribbel.

Meer weten

In onze TrainingsPlanner vind je ruim 1200 trainingsvormen, 500 complete trainingen en voor elke leeftijdscategorie een op maat gemaakte leerlijn. Hier vind je acht (voor iedereen toegankelijke) voorbeelden van trainingsvormen uit de TrainingsPlanner.

Wil je meer lezen over het uitdenken van oefenstof? Dan bevelen we de volgende artikelen aan:

Gerelateerd
Trainersnieuws

Andries Jonker: ‘In 1:3:5:2 de meeste creativiteit op het veld’

Trainersnieuws

Marijn Beuker: Creëren en implementeren van een visie

Trainersnieuws

Thomas Ruesink: Opleiden in de Onderbouw