Vier tips voor het uitdenken van trainingsvormen

| Marco van der Heide | Trainersnieuws

Je oefenstof is hét middel om te zorgen voor betere en fittere spelers en een team dat beter samenwerkt. Je kunt trainingen op oneindig veel verschillende manieren inrichten. Vier tips om een optimaal effect te bewerkstelligen met de trainingsvormen die je uitzet.

1. Het onder de knie krijgen van de speelwijze staat centraal

‘Training geven is eigenlijk niets anders dan spelers overtuigen van de manier van spelen waar je als technische staf in gelooft.’

          – Arne Slot (assistent-trainer AZ) op een seminar

Bovenstaande uitspraak vat de essentie van trainen goed samen. Natuurlijk kun je ook je speelwijze op spelers overbrengen in wedstrijdbesprekingen, tijdens individuele gesprekken en met wedstrijdbeelden, maar trainingen blijven hiervoor toch het meest geschikte middel, omdat spelers hetgeen er gevraagd wordt ook echt zelf ervaren.

Wil je dat spelers kort in de mandekking spelen? Zie je graag de wisselpass terug in de opbouw? Wil je dat er veel vroege voorzetten worden gegeven? Vraag je van de verdediging dat ze op het juiste moment de diepte eruit halen? Maak dit dan trainbaar in vormen waarin deze accenten terugkomen.

2. In wedstrijdechte vormen is het leefeffect groter

‘Trainen is het continu verbeteren van de koppeling tussen perceptie en actie.’

          – Bas van Baar (trainer NEC Onder 13) in De Voetbaltrainer 232

Elke voetbalactie bestaat uit waarnemen (perceptie), analyseren, beslissen en uitvoeren (actie). Dat is waarin je ze wilt ontwikkelen. Oftewel: je wilt niet alleen dat ze voetbalacties goed uitvoeren (zoals een voorzet op maat) maar ook de juiste keuzes maken (het kiezen van het meest geschikte moment voor de voorzet) op basis van de informatie die ze verzamelen (kijken of de bezetting voor de goal in orde is voordat je een voorzet geeft).

In een pass- en trapvorm of een kap- en draaivorm tussen pylonen door hoeven spelers niet of nauwelijks keuzes te maken. Ze zijn vooral bezig met de uitvoering van passes en dribbels en niet met ‘op welk moment doe ik wat?’ Zulke vormen zijn dan ook niet echt wedstrijdecht. Ze kunnen wel een ander doel dienen (zoals de spieren opwarmen) maar om echt beter te leren voetballen, is het effectiever om trainingsvormen te kiezen die dichter bij de wedstrijdsituatie liggen.

Wat maakt een vorm wedstrijdecht? Allereerst door weerstand van tegenstanders, waardoor spelers keuzes maken op basis van wat de tegenstander doet. In de vorm zit ook altijd richting: niet rondspelen maar een bepaalde richting op spelen, net als in de wedstrijd. En er is een puntentelling aanwezig, waardoor het gaat om winnen.

vakblad

Al 40 jaar is De Voetbaltrainer hét vakblad voor de toegewijde trainer/coach. Het magazine komt acht keer per jaar uit en bevat 80 pagina’s vol interviews met toptrainers, voetbal oefenstof en analyses.

3. Door veel herhalingen maken spelers sneller stappen

‘Het geheim van een goede trainingsvorm zit ‘m in het isoleren van het voetbalgedrag dat je wilt terugzien.’

          – João Tralhão (trainer Benfica Onder 19) in De Voetbaltrainer 233

Hoe vaker elementen uit de speelwijze terugkomen in trainingsvormen, hoe sneller spelers stappen maken. Een partijspel 11:11 op een heel veld is weliswaar wedstrijdecht, maar de accenten die je wilt terugzien komen niet vaak terug. Het beïnvloeden van 22 spelers op een veld van ruim 600 vierkante meter is simpelweg erg lastig.

Om spelers beter te maken in mandekking, de wisselpass, vroege voorzetten of het opsluiten als laatste linie moeten juist dié elementen heel vaak terugkomen. Door verkleinde vormen te verzinnen waarin dit centraal staat, komen spelers heel vaak in die situatie terecht. Ze worden telkens uitgedaagd om keuzes te maken en oplossingen te verzinnen en nemen die ervaring mee naar wedstrijden.

4. Veel variatie zorgt voor sneller denken en beter aanpassen

‘De mens is een geboren aanpasser.’

          – Erik ten Hag (trainer Ajax) in De Voetbaltrainer 220

Steeds meer trainers kiezen voor trainingsvormen waarin ze de spelers continu uitdagen met nieuwe regels, methodische stappen, extra weerstanden, andere ballen en wisselende ondergronden. Spelers kunnen een oefening niet op de automatische piloot uitvoeren, maar moeten zich steeds aanpassen aan de situatie.

De gedachte hierachter is dat ook in de wedstrijd geen situatie gelijk is. Door het denkvermogen van spelers te verbeteren, gaan ze uiteindelijk beter handelen. Ze leren om sneller oplossingen te verzinnen in alle situaties waarin ze zich bevinden. Wie op de automatische piloot traint, bereikt dit effect veel minder snel.