Phillipe Clement pakte met KRC Genk dit seizoen de titel in België. Het kampioenschap alleen is al knap, evenals het spel dat de ploeg op de mat legde. Genk kreeg de minste doelpunten tegen in het hele seizoen, maar scoorde tegelijkertijd ook de meeste treffers. Clement heeft daar een duidelijke visie over en maakt dit trainbaar. Kampioen Clement aan het woord over zijn visie en manier van trainen.
Philippe Clement wil alles wedstrijdgericht hebben. Na de warming-up fase moet alles in het hoogste tempo. Clement: “Trainingen moeten dynamisch zijn, spelers mogen niet te lang stilstaan. Daarom zal ik nooit een lange uitleg geven alvorens een oefenvorm te starten, al leggen we altijd wel uit waarom we een bepaalde oefenvorm doen. Ik begin altijd eenvoudig, zodat niet veel woorden nodig zijn. En zo bouw ik stap voor stap op. Coachen doe ik voornamelijk op kwaliteit, intensiteit, tempo en details die beter kunnen. Lummelen tijdens de week en top presteren in het weekend, daar geloof ik niet in. Dus na de activatie van de spieren moet het tempo al in de eerste oefenvorm op training meteen op wedstrijdniveau.”
Oefenvormen
“Daaropvolgend kies ik meteen voor een voetbalvorm (zie tekening 1), bijvoorbeeld in een zone voetballen van pakweg zestig à zeventig meter afhankelijk van het aantal beschikbare spelers en de intensiteit die we willen opleggen. Een zone met twee smalle stroken, met de bedoeling de passprecisie in de diepte aan te scherpen. Met een pass in de diepte leren spelers het spel te versnellen. Een pass in de diepte is het meest efficiënt als die in de rug van de verdediging wordt gestuurd. Hoe smaller de stroken, hoe preciezer een pass in de diepte moet zijn. Dus aanvallers leren focussen op het creëren van diepgang. Om een laatste pass te kunnen geven in de diepte, moet je echter eerst in een vrije zone kunnen komen voor de verdediging. Dus ook dat is een werkpunt. Verdedigers leren de ruimte in hun rug bewaken en hoe ze een dieptepass kunnen onderscheppen. Deze vorm zorgt er tevens voor dat je lopende mensen krijgt in het aanvallende compartiment, wat voor defensieve chaos zorgt bij de tegenstander. Zeker als je spelers hebt die van nature of uit gewoonte vaak de bal in de voet vragen, is dit een zeer interessante trainingsvorm. We hebben trouwens ook veel in deze vorm getraind om het spel snel te leren verleggen. Na dubbele korte passing is een lange bal vaak nodig om de ruimte te benutten.”


Dat principe komt dan ook weer terug in de volgende oefenvormen. Clement wil hoge passsnelheid en afwisseling tussen korte- en lange passes. “De training sluiten we vaak af met een wedstrijdvorm waarin we de getrainde principes in de vorige oefeningen willen zien. We werken soms met doeltjes op de zijkant als extra, want dat zorgt ervoor dat de aanvallers snel kunnen scoren door het spel te verleggen. Bovendien leren de verdedigers om heel snel de gehele breedte van het veld te verdedigen; ze krijgen veel minder tijd om zich te organiseren bij een flankverandering. We werken hierbij met punten: drie punten voor een doelpunt in het grote doel en één punt voor een doelpunt in een van de kleine doeltjes.”


Meer weten?
De bovenstaande oefenvormen zijn ook te vinden in onze mediatheek inclusief video’s. Deze kunt u hier, hier en hier vinden. Het volledige artikel is te lezen in VT236. Abonneer je nu op De Voetbaltrainer en ontvang een gratis tactiekbord t.w.v. € 49,95. Voor een inkijkje in de vormgeving en kwaliteit van onze artikelen kun je het gratis voorbeeldmagazinedownloaden.