Iedere voetbaltrainer erkent dat de mate van druk die spelers ervaren tijdens de wedstrijd van invloed is op de prestatie. Het belang van een wedstrijd, het publiek dat komt kijken en de onbekende tegenstander zijn specifieke kenmerken die tijdens de training ontbreken. Zo presteren spelers op de training niet altijd hetzelfde als in de wedstrijd. Dit laatste is ook een conclusie die getrokken wordt door Sigrid Olthof, die onderzoek deed naar 11:11. In dit artikel deelt ze haar ervaringen met ons.
Sigrid Olthof: ‘Een 11:11 op de training heeft doorgaans als doel om (specifieke situaties uit) de wedstrijd na te bootsen. Vaker nog dan het toedienen van een fysieke prikkel gebruiken trainers de 11:11 op de training om spelers tactisch voor te bereiden op de wedstrijd die komen gaat. In zo’n trainingspartij worden voornamelijk de duur van het partijspel en sommige spelregels aangepast.
Een partijspel 11:11 duurt bijvoorbeeld vijftien of twintig minuten. Je zou dan ook mogen verwachten dat de fysieke prestaties van een speler op de training op zijn minst gelijk zijn aan die in de wedstrijd. Maar dit blijkt niet het geval. Juist tijdens wedstrijden leggen spelers relatief gezien meer afstand af en sprinten ze meer. Het is niet zo dat je kunt zeggen dat spelers op de training lui zijn, integendeel. Maar de uitdaging om je fysiek maximaal in te spannen ligt op het trainingsveld blijkbaar een stuk lager.
Als je de 11:11 gebruikt om een spelpatroon te oefenen, moet je je afvragen in hoeverre je doelstelling wordt bereikt. Want de noodzaak om nét zo kort te dekken als in de wedstrijd en om nét zoveel fysieke arbeid te verrichten, is dus kleiner. Het ontbreken van spanning, van de druk om optimaal te presteren, maakt dat overeenkomsten tussen 11:11 op de training en 11:11 in de wedstrijd vervagen.

Tegelijkertijd ligt hier dus wel een kans, want als je erin slaagt om de prestatiedruk op de training te verhogen, krijg je passender voetbalgedrag. Hiervoor zul je vooral moeten kijken naar de prikkels die toegediend worden op de training, dus de mate van weerstand die spelers ervaren. Des te meer spelers de gevolgen van winnen en verliezen tijdens een training ervaren, des te meer hun voetbalgedrag gaat lijken op hetgeen ze in de wedstrijd doen.
Deze noodzaak om te winnen kun je onder andere stimuleren door een scheidsrechter aan te stellen of door publiek bij de training toe te laten. Maar ook het opstellen van een soort interne competitie zal ongetwijfeld al helpen. Zeker wanneer je er bij dat laatste op het einde van het seizoen bepaalde conclusies aan verbindt.’
Meer weten?
Bovenstaand artikel is afkomstig uit De Voetbaltrainer 243. In die editie komt niet alleen Sigrid Olthof aan het woord, maar ook onder andere Ajax-trainer Erik ten Hag. Ook is er een special over voetbalpsychologie en wordt er verteld hoe een team om kan gaan met een angstgegner. VT243 is los na te bestellen in de webshop.