Het is de meest risicovolle manier van verdedigen, maar als het goed wordt uitgevoerd ook een zeer effectieve: drukzetten op de helft van de tegenstander. Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten bij het hoog afjagen van de tegenpartij?

In het Nederlandse voetbal zijn de afgelopen jaren, in navolging van veel teams in het buitenland, twee trends terug te zien in het verdedigen. Allereerst kiezen steeds meer teams ervoor om wat in te zakken, de ruimtes klein te houden en de tegenstander wat langer de bal te gunnen. En ten tweede verdedigen steeds meer teams vanuit de zone.

Bij drukzetten op de helft van de tegenstander is dat allebei niet aan de orde. Bij het hoog afjagen van de tegenstander is verdedigen vanuit de zone erg lastig. Het is belangrijk dat de tegenstander zo weinig mogelijk afspeelmogelijkheden krijgt en dat is vanuit de zone lastiger voor elkaar te krijgen.

Drukzetten in ondertal

Een manier om hoog druk te zetten, is door overal 1:1 te verdedigen, zowel achterin, op het middenveld als voorin. Zo krijgt de tegenstander amper tijd en ruimte om op te bouwen, maar geef je achterin zelf erg veel ruimtes weg. Het afdwingen van de lange bal is relatief eenvoudig, maar het verdedigen van deze lange bal is vaak lastig. Als één speler achterin het duel verliest, is er direct sprake van een ondertalsituatie.

Ook het hoog afjagen met een ondertal van twee spelers is erg lastig. Dat betekent dat de tegenstander achterin 4:2-, 5:3- of 6:4-situaties kan creëren. En dan hebben we de keeper nog niet eens meegerekend. De meeste teams hebben aan een overtal van twee spelers voldoende om onder de druk uit te spelen.

Veel teams kiezen er dan ook voor om het drukzetten op de helft van de tegenstander uit te voeren met één speler minder dan de tegenstander op dit gedeelte van het veld. Dat betekent dat er achterin ‘+1’ kan worden behouden. Oftewel, één speler is over en kan dubbelen, assisteren of rugdekking verlenen waar dat nodig is.

Trainersmaterialen

Wees optimaal voorbereid en bestel nu je coachboekjes (A4, A5 en A6), flipover en clipboard!

Naar de zijkant of door de as

Er gelden een aantal gangbare principes in het hoog drukzetten. Allereerst wordt de as dichtgehouden, zodat de tegenstander de bal naar de zijkant speelt. Daarbij kantelt het afjagende team naar de kant van de bal en wordt de tegenpartij ‘vastgepind’ aan de zijlijn. Daar wordt vervolgens een poging gedaan de bal te veroveren. Dit verloopt dus vaak in vier stappen.

  • De as dichthouden, zodat de tegenstander de bal naar de zijkant speelt.
  • Met het gehele team kantelen naar de kant van de bal (de ‘contrakant’ is vrij).
  • Zorgen dat de bal aan die kant blijft door druk op de bal te zetten en passlijnen te blokkeren.
  • Een aanval op de bal doen (het liefst in een 2:1-situatie) om de bal ook daadwerkelijk te veroveren.

Tegen sommige teams kan het juist slim zijn om ze uit te nodigen om door de as op te bouwen. Dit kan als een ‘pressing trigger’ werken: je laat bijvoorbeeld de controlerende middenvelder van de tegenstander inspelen en duikt er vervolgens van meerdere kanten op om de bal daar af te pakken. Dit werkt uiteraard beter als op deze positie een tegenstander speelt die zich niet goed bewust is van zijn omgeving en een laag handelingstempo heeft.

Manchester City zet bijna altijd druk op de helft van de tegenstander

Specifieke manieren van drukzetten

Elk team is anders, qua speelwijze én individuele spelers. Datzelfde geldt voor de tegenstander waar in een bepaalde wedstrijd tegen gespeeld wordt. Dat betekent dat het niet altijd relevant is heel specifieke situaties te schetsen. Interessanter zijn de grote lijnen van het drukzetten.

Over het algemeen wordt er door veel teams op drie verschillende manieren drukgezet: met één, twee of drie aanvaller(s).

  • Drukzetten met één aanvaller betekent in de praktijk dat de enige centrumspits twee centrale verdedigers bespeelt. Hij kiest zijn moment om te gaan afjagen en zet dan in de passlijn naar de andere centrale verdediger druk op de speler met de bal. Dit wordt vaak aangeduid met ‘met een boogje lopen’. Een voordeel is dat veel andere spelers in positie kunnen blijven. Een nadeel is dat twee centrale verdedigers die goed op kunnen bouwen vaak in staat zijn om deze manier van drukzetten te omzeilen.
  • Drukzetten met twee aanvallers betekent dat dit gebeurt met twee spelers voorop. Vanuit 1:4:4:2 of 1:3:5:2 zijn dit de twee spitsen. Vanuit 1:4:3:3 zijn het vaak de spits en de meest aanvallende middenvelder. Tegen twee centrale verdedigers is dit een goede manier om de bal naar de zijkant te dwingen, omdat er ‘verticaal’ druk kan worden gezet op de centrale verdediger die de bal heeft. Een nadeel is wel dat het gevaar op de loer ligt dat er een ondertal op het middenveld ontstaat.
  • Drukzetten met drie aanvallers (zie onderstaande afbeelding) betekent dat zij met z’n drieën verantwoordelijk zijn voor vier verdedigers. Ze dwingen de bal naar een kant en laten dan de back aan de contrakant vrij. Gaat de bal naar de linksback, dan zet de rechtsvoor druk, kantelt de spits richting de linker centrale verdediger en kantelt de linksvoor naar de rechter centrale verdediger. Wat deze manier van verdedigen effectief maakt, is dat de middenvelders vanuit hun positie kunnen blijven spelen. Een gevaar is wel dat de tegenstander de bal weet te openen op de vrijstaande back aan de andere kant en daar door kan komen.
Drukzetten met ‘drie aanvallers’

Uiteraard verschilt per team óf het slim is om druk te zetten op de helft van de tegenstander, en zo ja, op welke manier. In vakblad De Voetbaltrainer besteden we regelmatig aandacht aan deze spelsituaties, evenals aan alle andere onderdelen van het trainersvak.

vakblad

Al 40 jaar is De Voetbaltrainer hét vakblad voor de toegewijde trainer/coach. Het magazine komt acht keer per jaar uit en bevat 80 pagina’s vol interviews met toptrainers, voetbal oefenstof en analyses.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.