Zelfs een trainer die continu hamert op het spelen van een hoog baltempo kan niet ontkennen dat ook een dribbel erg effectief kan zijn. Op de Lionel Messi-manier, door er tegenstanders mee uit te spelen, of door te dribbelen met een ander doel in het achterhoofd.
Tegenstander passeren
Het meest voor de hand liggende doel van een dribbel is uiteraard om er een tegenstander mee te passeren. Als buitenspeler om tot een voorzet te komen, op het middenveld om een overtalsituatie te creëren of als back om onder de druk van de pressende tegenstander uit te komen. Een speler als Neymar is een meester in deze manier van dribbelen.
Terreinwinst boeken
Een dribbel kan ook erg effectief zijn om terreinwinst te boeken. Ligt het veld open, dan kan een acceleratie met de bal aan de voet ervoor zorgen dat je flink wat meters pakt richting het doel van de tegenstander. De kunst is om dit op hoge snelheid te doen, de controle te behouden en over de bal te kijken om te zien wat medespelers en tegenstanders doen. Frenkie de Jong kan dit erg goed.
Uit de drukte ontsnappen
Zeker voor middenvelders heeft een dribbel ook als voordeel dat het de kans biedt om uit drukke situaties te ontsnappen. Als je bijvoorbeeld wordt ingespeeld tussen twee tegenstanders in, bestaat het risico op balverlies. Met een dribbel, die al start bij de aanname, kan de vrije ruimte worden opgezocht om de tijd te vinden een ploeggenoot te bereiken. Luka Modric past deze manier van dribbelen vaak toe.
Een tegenstander lokken
De vierde manier om een dribbel in te zetten is om een tegenstander te lokken. Door met de bal aan de voet een bepaalde kant op te dribbelen, lok je de tegenstander bijvoorbeeld naar je toe, waardoor hij zijn verdedigende positie tijdelijk loslaat. Dat creëert ruimte in zijn rug om een medespeler te bereiken. Daley Blind voert dit geregeld uit.
Oefenstof
Een tegenstander passeren is makkelijk vorm te geven in trainingen. Door simpelweg allerlei vormen van 1:1-situaties te creëren, ontstaat er automatisch een duel waarbij de aanvaller genoodzaakt is om gebruik te maken van een dribbel. In de TrainingsPlanner staan allerlei voorbeelden van vormen waarin het passeren van een tegenstander centraal staat.
Terreinwinst boeken is iets moeilijker vorm te geven. Dit kan bijvoorbeeld worden getraind in de vorm hieronder. Het drietal achterin probeert het middenvak te bereiken met een dribbel. Lukt dat, dan schakelen de twee drukzettende spelers om, zodat de speler met de bal flink tempo moet maken. Passeert hij de volgende lijn, dan is het opnieuw 3:2 (plus keeper).


Uit de drukte dribbelen komt voor in allerlei vormen, waaronder een druk positiespel met veel spelers in de as. Belangrijk is dan wel om geen regel te gebruiken als maximaal twee balcontacten. Om spelers sneller te laten handelen, kun je beter de regels aanpassen dan gedrag verplichten.
Het lokken van een tegenstander komt bijvoorbeeld voor in dit positiespel 4v4 + 1 van João Tralhão (Benfica). In een vak is het 2v1. Komt daar een tweede verdediger bij (2v2), die daar in feite naartoe wordt gelokt, dan staat er een medespeler in een ander vak vrij.

