Binnen de nieuwe coronaregels is het op dit moment niet mogelijk om met het hele team te trainen, ook niet op anderhalve meter afstand. Dit mag alleen in groepjes van maximaal vier spelers. Hoe kun je met die groepsgrootte toch nog zinvol trainen? Vijf voorbeelden.
Steekpasses en blokken
In deze vorm start blauw. De bovenste speler speelt in, krijgt de bal terug en steekt zijn medespeler weg. Beide spelers hebben telkens 1x raken en de bal moet vanuit het gearceerde vak worden geschoten. Vanaf het moment dat de bal rolt, mag de rode verdediger starten. Hij gaat om de pylon heen en probeert het schot vanuit de hoek te blokken. Daarna wisselen beide teams om. Wie het eerst 5x scoort (met gelijkmakende beurt), wint.

Voetbalbowlen
Deze vorm wordt gespeeld in de middencirkel. Beide teams werken om en om. Blauw begint en probeert zoveel mogelijk pylonen om te schieten. Daarna mag de startende speler van rood. Vervolgens de andere man van blauw, dan van rood, enzovoort. Wie vijf pylonen omschiet, wint (want het zijn er in totaal negen). Daarna wordt er gewisseld van teams.

Vrijlopen in de rug
Blauw start met de bal. De startspeler heeft 10 seconden de tijd om de bal bij zijn medespeler te krijgen. De bovenste rode speler probeert dit te verhinderen. De onderste blauwe speler heeft maximaal twee balcontacten en moet dus goed ingedraaid staan. Hij schiet richting een van de twee kleine goaltjes. De onderste rode verdediger probeert het schot te blokken.

Passing door de lucht
Vier spelers staan allen in een hoek, op ongeveer 20 meter van elkaar af. Elk vak is 3 bij 3 meter groot, met een grote pylon in het midden. Wie de bal in het vak van een ander laat stuiten (de eerste stuit telt), verdient een punt. Gaat de grote pylon om zonder dat de bal daarvoor stuit, dan levert dat zelfs twee punten op. Wie het eerst vijf punten heeft, wint. Daarna wisselen beide blauwe spelers, waardoor ze een andere rode tegenstander treffen.

Passlijnen blokkeren
In deze vorm probeert de rode speler de passlijn te blokkeren naar de blauwe tegenstander in zijn rug. De bovenste blauwe speler neemt de bal mee en passt voor de witte stippellijn (2x raken). De onderste blauwe speler moet de bal in het vak aannemen. Hij heeft in totaal twee balcontacten en de bal moet blijven rollen. Vanuit het vak probeert hij te scoren op een van de twee kleine doeltjes. De rode speler draait zich om en probeert een schot te blokken. Twee rode verdedigers wisselen elkaar af. Na tien pogingen wisselen blauw en rood van rol. Wie de meeste doelpunten maakt, wint.

In onze TrainingsPlanner kun je Corona-proof aanvinken (zie onderstaande video) en zo alle oefeningen tevoorschijn toveren die op afstand uitgevoerd kunnen worden. Hier zitten ook vormen bij voor meer dan vier spelers, maar in de meeste gevallen zijn die ook uit te voeren met viertallen.