Het EK vraagt veel van Kasper Hjulmand. De Deense bondscoach was crisismanager na de situatie rondom Christian Eriksen, verloor ondanks een veldoverwicht achtereenvolgens van Finland en België, maar staat dankzij ruime zeges op Rusland en Wales toch in de kwartfinale. Twee jaar terug spraken we hem, onder meer over de acht fases waarin hij het spel onderverdeelt.
Hjulmand was destijds coach bij Nordsjælland, met wie hij jaren achtereen veel beter presteerde dan je zou verwachten op basis van het beschikbare budget. Dat was natuurlijk niet alleen zijn verdienste – Nordsjælland kent een uitstekende jeugdopleiding en geeft kansen aan Ghanese spelers – maar zijn prestaties waren desalniettemin uitstekend.


Nederland als inspiratieland
Enerzijds zal Hjulmand blij zijn met Tsjechië als tegenstander in de kwartfinale. Dat had Denemarken zwaarder kunnen treffen. Anderzijds was een ontmoeting met Nederland speciaal voor hem geweest, gezien zijn ervaringen met ons land.
‘Vanaf de jaren negentig ben ik vaak in Nederland geweest, met name bij Ajax. Ik bezocht wedstrijden en trainingen en las veel over Johan Cruijff. Na de eeuwwisseling ging ik vaak naar FC Barcelona, een club die veel parallellen kent met Ajax. Toen vormden zich de grote lijnen van mijn visie: spelen om te winnen en te creëren, niet om te overleven.’
Voor mij staan er vier hoofdlijnen aan de basis van onze manier van spelen.
- Flexibel. Posities zijn belangrijker dan systemen.
- Proactief. Wij bepalen in plaats van reageren.
- Agressief, met name in het pressen. C
- Constructief: we bouwen stap voor stap op.
Fases van het spel
‘Wij hanteren vier verschillende fases voor de momenten dat we de bal hebben en vier fases voor momenten waarop we de bal niet hebben (zie de tabel hieronder). De eerste fase in balbezit is het opbouwen van achteruit. Daarin willen we constructief zijn: via lage passes door de tegenstander heen spelen. Om dat te doen, willen we een overtal hebben in de opbouw. Ook als de tegenstander hoog drukzet, willen we onder de druk uitspelen. Als dat lukt, domineren we de wedstrijd en zijn we in de tweede fase beland: controle. Wij willen bepalen wat er op het veld gebeurt. De derde fase is die van ‘doorbreken’ of penetreren. Daarin onderscheiden we oplossingen tegen een hoog, medium en laag blok. In de vierde fase gaat het om kansen creëren en afmaken.’


‘Hebben we de bal niet, dan bestaat de eerste fase uit pressie om de bal te heroveren. Daar besteden we veel aandacht aan. Lukt dit niet en zijn spelers van ons uit positie, dan komen we in de tweede fase: de balans terugwinnen door onder de bal te komen. Als dat lukt, belanden we in de derde verdedigende fase: de gewenste defensieve organisatie. Dit is in mijn ogen de enige fase waarin formaties terug te zien zijn. In alle andere fases is er vooral sprake van het bezetten van posities. De vierde fase is het verdedigen van ons eigen doel om doelpunten te voorkomen.
In onze diapresentatie worden alle fases ondersteund met beelden. We gaan zowel in balbezit als bij balbezit tegenstander lang niet altijd van fase 1 via 2 naar 3 en 4. Wedstrijden verlopen chaotisch, met veel omschakelmomenten. Soms zetten we hoog druk (fase 1 bij balbezit tegenstander), heroveren we daar de bal daar en kunnen we direct aan scoren denken (fase 4 in balbezit). Of wij zijn bezig met doorbreken (fase 3 in balbezit), de bal wordt onderschept en we moeten direct op zoek naar balans door onder de bal te komen (fase 2 bij balbezit tegenstander).’
Wil je het hele artikel met Hjulmand lezen? Dat kan op twee manieren.
- Bestel De Voetbaltrainer 238. Dit is een tijdloze special over het trainbaar maken van spelprincipes.
- Abonneer je op CoachVak. Daarin lees je alle artikelen terug die enige tijd daarvoor in ons vakblad verschenen.