Dit stuk bevat passages uit een groter artikel uit De Voetbaltrainer 264.
Bij zijn eerste avontuur in het buitenland als trainer kreeg Brian Priske een enorme uitdaging voorgeschoteld: de Belgische landstitel pakken met Royal Antwerp FC. Tijd om van de bijna volledig nieuwe ploeg een sterk elftal te maken was er amper. De 44-jarige Deen slaagt er dankzij de hulp van mindfulness en het bekijken van veel videobeelden toch in om Antwerp boven aan het klassement te laten meedraaien.
Data
‘Er wordt veel uit de wedstrijden gehaald: expected goals (xG), box entries, balbezit, balverlies. Daarvoor is data volgens mij een goede tool. Niet altijd voor de spelers, maar vooral voor de staf. Iedereen heeft een beeld van wat er gebeurde op het veld, maar soms toont de data iets anders. Het klopt dat je niets met data bent als je het niet analyseert en omzet in acties. Bij Antwerp wordt bijvoorbeeld elke training met een drone of gewone camera gefilmd. Als je die beelden dan niet bekijkt, dan heb je die voor niets gefilmd. Elke dag bekijken we die beelden en soms delen we die met de spelers. Al die beelden bekijk ik natuurlijk niet zelf. In Antwerp is de staf heel groot. Ik denk dat het belangrijk is dat je jouw volledige staf gebruikt. Iedereen moet zich gewaardeerd, maar ook verantwoordelijk voelen.’
Uitdaging
‘Het is nieuw voor Antwerp om zo dominant te zijn. Ik heb de beelden van vorig seizoen bekeken en toen was het anders. Antwerp speelde vanuit een lage organisatie met drie spelers achterin, twee wingbacks en drie tot vier middenvelders om vooral geen doelpunt binnen te krijgen. Dat zorgde voor veertig procent balbezit. Op dit moment zijn we vaak de favoriet voor de wedstrijd begint en dan moet je meer initiatief nemen, wat heel moeilijk is. Dat zie je ook in andere landen. Er ligt bijna geen ruimte op de helft van de tegenstander. Ploegen komen niet altijd naar Antwerp om aanvallend voetbal op de mat te brengen. Ze kiezen voor een goede organisatie en willen uitbreken op de counter. Wij staan nu voor die uitdaging, moeten geduld hebben en het juiste moment afwachten.’
Voorzetten
Als we kijken naar voorzetten in de zestien dan staan we heel slecht gerangschikt. In de eerste tien wedstrijden waren we niet vaak genoeg in de zestien van de tegenstander. Als we een topclub willen zijn, moeten er veel meer ballen in de zestien geraken. Je kunt de spelers dan naast beelden makkelijk de cijfers laten zien en zo begrijpen ze dat er een probleem is. We geven vooral niet genoeg voorzetten. De vleugelverdedigers moeten proberen de bal in de zestien te brengen. Gaat dat niet, dan moeten zij proberen de achterlijn te bereiken en voor te zetten. Daarvoor gebruiken we een trainingsvorm 6+k:8. De rode ploeg is met 8 en probeert te scoren op het grote doel. De 6 spelers van de blauwe ploeg verdedigen en kunnen scoren in de 5 kleine doeltjes. Deze vorm bestaat uit drie delen: een voorzet van de opgeschoven vleugelverdediger, een 2:1 aan de zijkant en in de zestien komen na een lange pass van een trainer.’




Al 40 jaar is De Voetbaltrainer hét vakblad voor de toegewijde trainer/coach. Het magazine komt acht keer per jaar uit en bevat 80 pagina’s vol interviews met toptrainers, voetbal oefenstof en analyses.