Dit stuk bevat passages uit een groter artikel uit De Voetbaltrainer 269.
In mei 2016 promoveerde Jong FC Utrecht, destijds getraind en gecoacht door Robin Pronk, vanuit de beloftencompetitie naar de Jupiler League. Een historisch moment voor de Domstedelingen, die daardoor in positieve zin gedwongen werden om hun jeugdopleiding nóg beter vorm te geven. Pronk zelf verkaste in 2019 naar Polen, waar hij bij Zaglebie Lubin als Development Coördinator Toptalents & Coaches aan de slag ging. In mei 2021 keerde hij terug in Utrecht, maar nu als Hoofd Jeugdopleiding. In dit artikel vertelt hij over de stappen die sinds zijn terugkomst zijn gezet, met als missie het bouwen van een winnende ontwikkelcultuur.

Bouwstenen
‘Toen FC Utrecht mij vroeg voor deze functie, hebben we het in gesprekken gehad over de bouwstenen voor een opleiding. Inmiddels zijn we ruim een jaar onderweg en een aantal daarvan zijn natuurlijk nog volop in ontwikkeling. Maar met een aantal bouwstenen zijn we echt al een eind op weg. Opleiden is natuurlijk langetermijnwerk. Daar zit een essentieel verschil met het eerste elftal, waar resultaat op korte termijn leidend is. In de manier hoe we nu in de jeugdopleiding werken, zitten zaken waar we pas over vier of vijf jaar rendement van zien. Om op die bouwstenen terug te komen: aan de rechterkant (afbeelding 2) zie je instroom, scouting en regio staan. Voor mij essentiële zaken. Want je kunt op papier nog zulke prachtige plannen uitschrijven, als er geen jongetjes zijn waar die trainers mee aan de slag kunnen, wat heb je dan aan die plannen? Een goede samenwerking met de clubs in de regio en een goede scouting zijn een vereiste. Pas daarna gaat het erom hóé je die jongens ontwikkelt. Dat ontwikkelen gebeurt via een aantal andere bouwstenen: de trainingsweek, spelprincipes, het masterprogramma, de specialisten die we erbij betrekken. Uiteindelijk moet het ontwikkelen leiden tot doorstroom naar het betaalde voetbal. Jongens komen op het eind van de Academie, en hoe is die doorstroom naar Jong FC Utrecht of het eerste elftal georganiseerd ? In het kort is dit volgens mij waar het in een jeugdopleiding om moet gaan: instroom (1), ontwikkeling (2), doorstroom (3).’

Taal
‘Binnen het werkgebied Voetbalontwikkeling hebben we veranderingen doorgevoerd op het gebied van de ‘taal’ die we met elkaar spreken. Die taal vormt ook weer een onderdeel van de cultuur. Waar veel clubs nog werken met een onderbouw, een middenbouw en bovenbouw, zijn wij daar juist van afgestapt. Die termen geven weinig inhoud en herkenning aan wat het in de praktijk is. Een Onder 13 en Onder 14, dat is het midden van de opleiding. Maar wat betekent dat inhoudelijk? Wij onderscheiden nu kennismakingsfase, oriëntatiefase, specialisatiefase en prestatiefase. Daardoor ontstaat er meer richting voor trainers, ouders van spelers en andere betrokkenen. In de kennismakingsfase gaat het, naast wat we op het veld doen, namelijk ook over wat het spelen bij een BVO inhoudt. In de oriëntatiefase gaan jongens op een heel veld spelen. Er komt buitenspel bij, er wordt in 11:11 op posities gespeeld. We letten in die fase op het voorkeursgedrag van spelers. Lijkt dat op een verdediger? Of een aanvaller? Of is het een creatieve speler, et cetera. Wat voor speler ben je, waar liggen je kwaliteiten? Dit laatste komt nog meer tot uitdrukking in de specialisatiefase. Als je door wilt breken in het betaald voetbal, dan móét je gewoon een specialiteit hebben. In deze fase gaan we op zoek naar die specialisatie en die gaan we versterken. Vanaf Onder 17 komen spelers in de prestatiefase. Dit wil niet zeggen dat het alleen nog maar gaat om winnen, ook al is en blijft dat een belangrijk onderdeel. Presteren kan volgens ons ook betekenen dat je probeert om basisspeler te worden, leert leven als een prof, dat je een contract afdwingt, of dat je kunt concurreren met medespelers. Via deze fases proberen we spelers heel gericht klaar te stomen voor de stap naar het betaalde voetbal.’