Dit stuk bevat passages uit een groter artikel uit De Voetbaltrainer 272.
Gery Vink (57) werkte twaalf jaar in de jeugdopleiding van Ajax met de toptalenten die de Amsterdamse club de laatste jaren voortbracht. De intensieve trainingen met extreme trainingsvormen ziet hij als een van de belangrijke pijlers voor de doorbraak van enorm veel talenten.
Overcapaciteit
In de oefenvormen van Gery Vink moeten spelers opboksen tegen een overvloed aan tegenstanders of heel grote ruimtes bespelen. Die elementen komen in basale oefenvormen steeds weer terug, eigenlijk op elke trainingsdag. Zo wordt er een enorm beroep gedaan op de fysieke en mentale weerbaarheid. Elke training wordt als heel pittig ervaren. Het doel: overcapaciteit creëren voor de individuele speler. Bij de amateurs van GVVV uit Veenendaal past hij nu ruim een jaar dezelfde filosofie toe. Ook daar werkt de aanpak. Hij nam de club over op het moment dat er één punt uit elf wedstrijden was behaald. Ondanks een geweldige inhaalrace en kwalificatie voor de play-offs om behoud, bleek degradatie onvermijdelijk. Nu draait GVVV mee in de top van de Derde Divisie en is promotie het doel.
Overtalsituaties
In zijn aanpak kiest Vink zowel verdedigend als aanvallend vooral voor het opboksen tegen overtalsituaties. Daar heeft hij een duidelijke filosofie bij. ‘Extreme oefenvormen maken spelers rustiger in wedstrijden’, zegt hij. ‘Alles wat je van de trainingen opgeslagen hebt, kun je projecteren op de wedstrijden. Wanneer je als aanvaller gewend bent om op de trainingen steeds twee of drie verdedigers te moeten uitspelen, dan is een 1:1-situatie geen probleem meer. Je vliegt langs je directe tegenstander.’

Oefenvorm
Een van de oefenvormen die Vink daarvoor geregeld gebruikt is een aanvaller tegenover twee of drie verdedigers zetten (zie de onderstaande tekening). Bij die oefening op een veld van 28×10 meter zijn vier spelers betrokken. De eerste verdediger passt de bal over 28 meter naar de aanvaller en is tevens de laatste verdediger die de aanvaller uit moet spelen. Verdediger 3 mag na het geven van de pass starten om de aanvaller passief onder druk te zetten. Verdediger 2 kiest in zijn vak ook positie. De aanvaller moet door steeds te versnellen langs de drie verdedigers proberen te komen, die hem niet actief aanvallen. Hij moet tijdens de actie in elk vak versnellen en mag niet terugdraaien. Het doel is dat hij met de bal aan de voet in één actie de andere kant bereikt.


Al 40 jaar is De Voetbaltrainer hét vakblad voor de toegewijde trainer/coach. Het magazine komt acht keer per jaar uit en bevat 80 pagina’s vol interviews met toptrainers, voetbal oefenstof en analyses.