Dit stuk bevat passages uit een groter artikel uit De Voetbaltrainer 277.
Het is maar de vraag of er zoiets als een ‘heilige graal’ bestaat, inzake het inrichten van je jeugdopleiding. Toch doet men bij Almere City een gooi naar een indeling die op zijn minst in de buurt komt. Want nadat al een basis was gelegd door zijn voorgangers, is Hoofd Opleiding Robin Sack in samenspraak en afstemming met onder andere de Technisch Manager, verder gaan bouwen aan een methodologie. En dat doen ze in de hele opleiding op een opvallend overzichtelijke wijze: drie intenties in het aanvallen, drie intenties in het verdedigen.
Voetbalgedrag
‘Wij denken dat het belangrijk is om die zes intenties vooral op impliciete wijze terug te laten komen op het trainings- veld. Bij de meeste oefenvormen zul je bijvoorbeeld een vak zien om bepaald gedrag uit te lokken. Of er zijn regels waardoor spelers worden gestimuleerd om iets juist wel of juist niet te doen. Die regels zijn bedacht om spelers op impliciete wijze te helpen om de juiste keuze te maken. Het is dus niet steeds de trainer die aan het voorzeggen is. Die spelintenties en de vormen die we gebruiken om die intenties zichtbaar
te maken, moeten ertoe leiden dat bepaald voetbalgedrag zich vaker wel dan niet voordoet.’
Gezicht
‘In A2 (zie afbeelding) is de intentie om de diepste speler te zoeken die een gezicht vooruit kan creëren. Dit is de fase waarin nog geen kansen worden afgemaakt, want daarvoor ben je nog te ver van de goal. De meest logische optie is natuurlijk een diepe bal geven achter de verdediging van de tegenpartij, waarna een andere speler met het gezicht naar het doel verder kan. Maar die optie van de diepe bal is er niet altijd. We doelen in deze fase dus ook op passes die ervoor zorgen dat, zowel in de as als op de flank, een speler zelf met het gezicht naar voren staat óf ervoor kan zorgen dat iemand anders gelijk met het gezicht naar voren staat. In dit laatste geval kun je denken aan een inspeelbal op de 10, die de bal laat vallen op bijvoorbeeld de 6. Die 6 staat met het gezicht naar voren en daarmee kom je op het principe van het creëren van de derde man. Ook in A2 hanteren we de voorkeursvolgorde: overheen, doorheen en pas dan er omheen. Dit heeft te maken met het feit dat als je er overheen kunt spelen, je het snelste bij de goal van de tegenstander komt.’

Vrijheid
‘We proberen vervolgens een van de diepgaande lopers aan te spelen. Dan kom je eigenlijk al in fase 3 van het aanvallen terecht. In die fase kun je nog steeds samen spelen, maar voetbal is soms ook gewoon een individuele actie maken en scoren. Met de trainers onderling hebben we daarom ook een tijd gesproken over die fase A3. We hebben bewust gezegd dat we het niet moeilijker gaan maken dan het is. De intentie in fase 3 aanvallen is scoren. Punt. En volgens diezelfde gedachte is fase 3 verdedigen (V3) niets meer of minder dan het voorkomen van doelpunten. Punt. Het subprincipe binnen A3 is het creëren van effectieve kansen. En wat een effectieve kans is, ligt weer aan het elftal en aan de kwaliteiten van het individu. Stel je hebt een kopsterke spits, dan zul je misschien meer met voorzetten gaan werken. Heb je die kopsterke spits niet? Dan probeer je over de grond zo dicht mogelijk bij het doel te komen. Ook hier geldt: de kaders zijn bepaald en die kaders zijn helder. Daarbinnen heeft elke trainer, gelet op de kwaliteiten van zijn eigen groep én op de kwaliteiten van een tegenstander, de vrijheid om zelf te kijken hoe de invulling eruit komt te zien.’