Positiespel bij Excelsior Rotterdam Onder 19
Lef Marinus Barendregt: ‘Dat men in de onderbouw al de nodige aandacht heeft besteed aan technische vaardigheden, betekent in de eerste plaats niet dat je daar in de bovenbouw niet meer mee bezig hoeft te zijn. Integendeel juist. In positiespelen komen zaken als het inspelen op en het aannemen met het juiste been steeds weer terug. Maar dat positiespel is geen doel op zich. Wanneer je van de 3 naar de 4 speelt, daarná de 6 of 8 kunt bereiken maar niet verder komt, wat heb je dan aan goed positiespel? Hoe vaak komt het niet voor dat je juist met een lange bal of vanuit de omschakeling binnen drie tellen bij het doel van de tegenstander bent? Uiteindelijk is de manier waarop je bij dat doel komt slechts een middel. Waar het volgens mij met name in positiespel om gaat, is dat spelers lef moeten hebben om zich aan te laten spelen en om, zodra ze de bal hebben gekregen, snelheid in hun actie houden. Je kunt technisch en tactisch nog zo goed zijn, als je de durf mist om los te komen en aanspeelbaar te zijn, houdt alles op. Dat lef is maar moeilijk bij te brengen, dat heb je als speler in je of je hebt het niet. Als ik kijk naar onze middenvelders, dan proberen we te zorgen dat ze elkaar aanvullen. Wij hebben een 10 die de durf heeft om zich aan te bieden, in staat is om in te draaien en de bal gelijk vooruit kan spelen. Maar dan moet je wel zorgen dat er een 6 of een 8 achter staat die wat meer behoudend is. Dit principe geldt in zowel de wedstrijd als tijdens een positiespel op de training. Je kunt niet van elke speler hetzelfde te verwachten.’