Lichaamshouding: kostbare informatie halen uit de manier waarop spelers staan
Trainers spreken vaak over de positie van spelers in het veld. Die geeft sturing aan de keuzes die zij maken in al hun voetbalhandelingen. Veel minder aandacht gaat uit naar hun lichaamshouding, terwijl die eveneens bepalend is voor de ruimtes die er vallen en of passes wel of niet aankomen. Op welke manier beïnvloedt de lichaamshouding van spelers dit precies? En hoe kunnen ze deze informatie gebruiken om betere keuzes te maken?
Bewegende beelden
In dit artikel komen verschillende wedstrijdsituaties terug waaruit de invloed van de lichaamshouding van spelers op het slagen van passes terugkomt. Deze situaties zijn niet alleen als afbeelding te zien, maar ook als bewegende beelden. De video is te bekijken via deze link.
Passkeuzes
In afbeelding 1 speelt de linksback van Duitsland onder 21 de bal met rechts richting de rechter centrale verdediger. De centrumspits van België onder 21 staat ver van de passlijn af. Maar omdat hij al met zijn hele lichaam naar voren leunt, en omdat de passafstand relatief groot is, weet hij de bal toch te onderscheppen. Zou hij rechtop staan, zonder zijn gewicht al naar zijn voorste voet te verplaatsen, dan kon de Duitse linksback deze bal probleemloos spelen. Nu leidt hij met balverlies een Belgische counter in.

In afbeelding 2 wil de inschuivende Willem II-speler zijn medespeler tussen de linies inspelen met een diagonale pass. Hij speelt de bal vlak
langs de aanvallende middenvelder van FC Twente, maar die kan niet onderscheppen. Hij staat tenslotte nog rechtop als de pass van de voet verdwijnt. De rechtsvoor van Twente staat een stuk verder van de passlijn af, maar is al wel in beweging. Hij onderschept de bal en Twente countert op weg naar 0-1.

In afbeelding 3 speelt Luis Suárez de bal breed. N’Golo Kanté is vlak daarvoor in beweging richting zijn eigen doel, maar herkent de bedoelingen van Suárez. Kanté blokt zijn beweging met rechts en stapt naar voren toe in om de pass te onderscheppen. Dit lukt, waarna hij met de bal aan de voet een counter van Frankrijk inleidt.

Kortom, de lichaamshouding van een speler is cruciaal om te bepalen of een pass wel of niet mogelijk is. Een tegenstander die al met zijn volle gewicht op het voorste been leunt, of zelfs al onderweg is, heeft een veel groter bereik dan een stilstaande speler. Deze informatie is erg relevant voor de passende speler. Die moet niet alleen zijn omgeving scannen om te zien welke tegenstander waar staat, maar ook gedetailleerder kijken. Hoe staat een tegenstander ingedraaid? Waar ligt het zwaartepunt? Hoe groot is de afstand tot de passlijn? Geen vragen om in een fractie van een seconde bewust te stellen, wel een onbewust proces dat door veel ervaringen beter en sneller functioneert.
Lichaamshouding
De juiste informatie tot je nemen gaat een stuk gemakkelijker als je staat ingedraaid. Zo zie je automatisch al een groter gedeelte van het veld en hoef je minder vaak over je schouder te kijken. De Twentemiddenvelder in afbeelding 4a heeft dat niet goed voor elkaar. Hij staat gesloten, waardoor hij niet weet wat de PSV-middenvelder doet: doordekken of afwachten. De afstand van doordekken is weliswaar groot, maar aan zijn lichaamshouding te zien, sprint hij ernaartoe. Nadat de Twentemiddenvelder opendraait, heeft hij nog enkele meters ruimte om te passen (afbeelding 4b). De linksback staat in principe vrij, maar is al onderweg naar voren. De rechtsvoor van PSV verplaatst zijn gewicht juist in tegengestelde richting. Met ronde magneetjes op een tactiekbord lijkt deze pass op de linksback mogelijk. In de afbeelding is daarentegen duidelijk dat dit niet kan. Sterker nog, de middenvelder van Twente kan de bal in deze situatie nog eerder achter dan voorlangs geven. Dat realiseert hij zich niet, omdat hij in een oogopslag vooral de positie van beide spelers waarneemt, niet hun lichaamshouding.


Schijnpass
Een meester in het gebruiken van informatie over de lichaamshouding van medespelers en tegenstander is Sergio Busquets. Hij observeert minutieus, stelt zijn keuze heel lang uit en speelt dan pas in. Daarbij gebruikt hij zijn eigen lichaamshouding om het verdedigende gedrag van de tegenstander te manipuleren. In afbeelding 5a denkt zo ongeveer iedereen in het stadion aan een crosspass. Om die reden wijkt de linksback van Valencia alvast uit naar de zijkant en hebben de centrale middenvelders geen oog voor wat er in hun rug gebeurt. Op het allerlaatste moment besluit Busquets echter om de bal snoeihard over de grond op Messi in te spelen, die tussen de linies opendraait met zijn gezicht naar het doel en een steekpass geeft.

In afbeelding 5b komt een vergelijkbare situatie terug, maar nu dichter bij het doel. Busquets dreigt met een pass naar de zijkant, de back wijkt uit omdat hij de pass in die richting verwacht en Busquets speelt opeens een verrassende pass door de as in het strafschopgebied. Fabregas draait open en schiet net voorlangs.

Onopvallend
Ook verdedigend is het manipuleren van de keuzes van de tegenstanders mogelijk door middel van slim gebruik van je lichaamshouding. Toni Kroos liet dit bijvoorbeeld zien in duel met Frenkie de Jong, tijdens NederlandDuitsland (afbeelding 6). Matthijs de Ligt speelt De Jong in, die vlak daarvoor over zijn schouder kijkt om te zien waar Kroos is, en of die op hem doordekt. Kroos doet alsof hij van niets weet en staat rechtop. Een fractie van een seconde nadat De Jong weer naar de bal kijkt, gooit Kroos zijn volle lichaam naar voren om door te dekken. De Jong draait open, schrikt van Kroos en lijdt balverlies, waarna Duitsland uit de counter bijna scoort. Kroos blijft dus zo lang mogelijk onopvallend qua lichaamshouding, totdat hij buiten het gezichtsveld van De Jong is. Dan begint hij ineens aan een sprint.


Trainen
Voor veel dingen geldt dat spelers ze vooral onder de knie krijgen door ze te ervaren. Dat is al helemaal het geval bij het bepalen van keuzes op basis van de lichaamshouding van medespelers of tegenstanders. Om te leren hier in een fractie van een seconde rekening mee te houden, moeten spelers zulke situaties vooral heel vaak meemaken. Dat gebeurt natuurlijk tijdens wedstrijden, maar kun je met gerichte trainingsvormen extra stimuleren.
Wat is daarvoor nodig? In elk geval moeten spelers de volgende cyclus heel vaak doorlopen: informatie verzamelen, informatie verwerken, keuze maken, keuze uitvoeren. De nadruk ligt in deze vormen vooral op de eerste twee.
Oefenvormen
In trainingsvorm 1 krijgt speler B een trage bal ingespeeld. Hij moet verplicht één keer raken en probeert speler C in het gearceerde vak te bereiken. Die heeft vervolgens twee balcontacten om te scoren. Terwijl de bal naar speler B onderweg is, moet hij dus over de bal kijken en de lichaamshouding van beide spelers registeren om op het allerlaatste moment een beslissing te nemen over zijn pass.

In trainingsvorm 2 krijgt speler B de bal ingespeeld in het gearceerde vak. Hij mag maximaal twee keer raken, beide keren in het vak, en probeert dan te scoren op een van de twee kleine doeltjes. De rode verdediger blijft in zijn vak en probeert (zonder zijn handen te gebruiken) een doelpunt te voorkomen. Beide spelers moeten qua keuze voor een bepaald doeltje op elkaar wachten en reageren.

In trainingsvorm 3 dribbelt speler A in. Hij moet voor de witte stippellijn passen en mag de bal maximaal twee keer raken. Speler B en C mogen de bal ontvangen in het gearceerde vak, nemen de bal vervolgens direct mee naar het eindvak en scoren daar met hun tweede balcontact. De rode verdediger probeert dit te verhinderen. Speler A moet op het laatste moment reageren op de bewegingen van de rode verdediger. Andersom geldt hetzelfde.

Dit artikel is verschenen in De Voetbaltrainer 257.
Mooi artikel?
Met een abonnement op CoachVak heeft u altijd en overal (app en website) toegang tot honderden van dit soort artikelen over voetbaltraining.
Tarieven