Periodiseren in amateurvoetbal (1)
Voorbereidingsperiode In het amateurvoetbal zit er vaak om praktische redenen (te) weinig tijd tussen de eerste training van het seizoen en de eerste competitiewedstrijd. Daarom lijkt het op het eerste gezicht logisch om in de weken die je als trainer wél de mogelijkheid hebt om spelers voor te bereiden op de competitie vol gas te geven. Bijvoorbeeld door twee wedstrijden in een week te spelen en in diezelfde week nog één of twee keer pittig te trainen. Of door meteen in de eerste training van het seizoen een intensief partijspel af te werken. Hard en vaak trainen in de voorbereiding zorgt, zeker op (middel)lange termijn, voor veel problemen. Als spelers net terugkomen van vakantie zijn ze minder fit dan als ze iedere week trainen en spelen. Hun belastbaarheid ligt op dat moment dus lager en het is verstandig om daarop de belasting aan te passen. Zo niet, dan hebben spelers tussen trainingen en wedstrijden door geen tijd om van hun vermoeidheid af te komen. Die stapelen ze op, waardoor het signaal van de hersenen naar de spieren trager wordt doorgestuurd. Dat vertraagt het zenuwstelsel en vergroot de kans op blessures. Het is dan ook onlogisch om in de voorbereiding drie keer per week te trainen en later in het seizoen, als de spelers fitter worden, slechts twee keer. Daarbij is het belangrijk om spelers die van een lager niveau komen, bijvoorbeeld uit de eigen jeugd of van een andere club, aangepast te laten trainen. Zij krijgen te maken met een hoger tempo en kunnen trainingen en wedstrijden in eerste instantie minder lang volhouden. Het is goed mogelijk dat een speler alles meedoet zonder uit te stappen, maar dan teert hij op zijn reserves. Die zijn op een gegeven moment op, waardoor hij een terugslag krijgt. Zo’n terugslag is niet iets wat onoverkomelijk is bij een nieuwe speler, maar is een gevolg van het opraken van de beschikbare reserves. Dat betekent overigens niet dat spelers die van een lager niveau komen geen wedstrijden kunnen spelen. Misschien nog geen negentig minuten, maar zeker een gedeelte. Voetbal is een wedstrijdsport, dus als je van een lager niveau komt, bouw je eerst je wedstrijdminuten op. Als een speler negentig minuten op dat niveau kan spelen, bouw je als trainer langzaamaan zijn trainingsomvang op, zodat hij in die negentig minuten beter gaat voetballen. Vaak zie je dat dit andersom gebeurt: eerst meer trainen, dan pas meer spelen. Ook tijdens de revalidatie na een blessure zie je vaak dat trainers ervoor kiezen om eerst de trainingsomvang op te bouwen en dan pas de wedstrijdomvang. Dat vertraagt de opbouw van de wedstrijdfitheid van een speler onnodig.