Pagina 38 van: De Voetbaltrainer 245


www.devoetbal trainer.nl38
B L E S S U R E P R E V E N T I E
Prototype 1 van de sensorbroek; volgende versie zonder draden en tot boven de
knie
schietbeen en wat er gebeurt met het
standbeen. Deze gedetailleerde modus
om bewegingen te analyseren kun je
ook gebruiken om te zien of je op de
goede manier traint.’
Belasting meten
Hoe ga je hamstringblessures voorkomen
met de data?
‘De specifieke data zijn niet te volgen
tijdens een oefening als er meerdere
spelers lopen. Je hebt er niets aan als
vijf sensoren per broek signalen af-
geven, die vervolgens op een scherm
aan de kant terechtkomen. Er moet
dus een interface bedacht worden
waarmee je kunt zien dat een speler
bijna in het rood komt en de anderen
nog in het groen zijn. We proberen nu
een soort maat van vermoeidheid te
vinden. Er zijn namelijk twee hypo-
theses als het gaat om het ontstaan
van een hamstringblessure. De ene
zegt dat het komt door piekbelastin-
gen, dus schoten op doel, een sliding
of als je tegen iemand aan botst. De
sensoren meten dan een piekbelas-
ting. Dan heb je tijdens een oefenwed-
strijd bijvoorbeeld elf piekbelastingen.
De andere hypothese stelt dat bles-
sures met name komen door het
langzaam vermoeid worden van de
spieren. We kwalificeren de data die
binnenkomen dan als laag intensieve,
middelintensieve en hoog intensieve
bewegingen. Een harde sprint of een
schot zijn dan hoog intensief. Na een
trainingspartij krijg je een overzicht
per speler, per spiergroep. Zo kun je
zien dat een linkerbeen bijvoorbeeld
elf piekbelastingen heeft gehad en het
rechterbeen maar twee. Daarnaast
krijg je ook te zien dat het linkerbeen
in zijn algemeenheid meer vermoeid
is dan het rechterbeen. Om het tijdens
een wedstrijd te zien, moeten we dat
vereenvoudigen. Daarvoor moeten we
de gegevens vertalen in een blessure-
risico. Ik stel me dat voor als een wij-
zertje dat in het groen, oranje of rood
gaat, waarbij rood aangeeft dat het ri-
sico op een blessure de kritische grens
bereikt. Daarvoor moeten we wel per
speler ijken wat zijn maximum is. De
ene speler heeft meer energie-inhoud
en kan meer aan dan een andere. Als
we dan van tevoren een soort van
conditietest doen, weten we van een
speler wat zijn maximum is en kun-
nen we het toepassen op de data.’
‘Tijdens een oefening of partijtje kun je op
afstand zien dat iemand nu 80 of 90 procent kans op
blessures heeft’
37-38-39_broek.indd 38 16-10-19 14:20