Pagina 42 van: De Voetbaltrainer 245


ook om hun techniek meer te ontwik-
kelen en daarmee de kans te vergro-
ten dat ze profvoetballer worden en
zich kunnen aanpassen aan verschil-
lende systemen en omstandigheden.
Dan ontkom je er niet aan dat je
spelers gaat selecteren die daar ont-
vankelijker voor zijn. Een speler die de
kwaliteiten heeft om snel goede be-
slissingen te nemen, snapt sneller hoe
je het spel kunt spelen. Wij hebben
bijvoorbeeld een speler in de Onder
19 die het voetbalspel dat wij willen
spelen, snapt. Ook in de trainingen die
wij doen. Daar zit niet eens zoveel uit-
leg bij, maar de oefening zorgt ervoor
dat je bepaalde gedragingen krijgt,
impliciet. Dat noem ik dan een talent
dat zich snel kan aanpassen. Dat hij
het leerproces begrijpt en verbanden
tussen training en wedstrijd makkelijk
legt.’
Scouten van (jonge) kin-
deren
De vraag blijft binnen de jeugdopleidingen
in Nederland natuurlijk hoe je dan scout
bij jonge kinderen. Bij Willem II is potentie
vooralsnog het sleutelwoord.
‘Zowel uit wetenschappelijk onder-
zoek als uit de praktijk blijkt dat het
haast onmogelijk is om jong te scou-
ten. Ook omdat wij geloven in spelers
die alles uit zichzelf willen en kunnen
halen, die zich kunnen aanpassen
op een steeds hoger niveau door o.a.
leervermogen, motivatie en self ef-
ficacy. Dat is niet te zien wanneer een
achtjarige over een veldje loopt. Wij
denken daarom dat het belangrijkste
is dat je een inschatting moet maken
en moet monitoren hoe goed en snel
een jeugdspeler zich kan ontwikkelen.
Welke speler houdt van uitdagingen
en welke gaat fanatiek aan de slag?
Dit doen we nu met behulp van ta-
lentendagen, waarvan wij ook nog
niet weten of het rendement oplevert.
Daarbij delen we jongens in op basis
van gelijke variabelen en kijken we
‘We kijken niet alleen hoe goed iemand op dit moment is.’
www.devoetbal trainer.nl42
naar zaken als betrokkenheid, initia-
tief en hoe snel ze dingen oppikken.
Er is dan nog steeds niet veel van te
zeggen maar zo kun je een eerste on-
derscheid maken. Op basis daarvan
beslissen we nog helemaal niets, maar
daarmee gaan we wel aan de slag.’
Uiteindelijk draait het dus om de ontwik-
keling van de jonge spelers.
‘Ontwikkeling is altijd mogelijk en
door training is zelfs véél ontwikke-
ling mogelijk. Ruud van Nistelrooy zei
het ooit heel treffend in een gesprek
met ons: ‘Er zit geen grens aan een
ontwikkeling.’ Dit verhaal is bepalend
hoe wij naar scouting en selectie kij-
ken en deze wetenschap hebben we
meegenomen in onze aanpak.’
Scouting by selection vs
scouting by provision
Riemersma onderscheidt in het scouten
twee manieren, die van talen tidentificatie
en van talentontwikkeling, ook wel scou-
ting by selecting en scouting by provision
genoemd.
‘In Nederland zijn er heel veel oplei-
dingen die talent identificeren. In de
Onder 10 zetten we acht jongens bij
elkaar, dat zijn de beste van dat mo-
ment. Een jaar later gaan de zwakke
spelers eraf en pakken we de beste
van de tegenstander. En dat gaat zo
door als een soort cyclus. Dat heeft
minder met opleiden te maken, maar
meer met identificeren. Als je het hebt
over opleiden, vinden wij dat je moet
focussen op de minder presterende
spelers, hoe je die kunt ontwikkelen.’
Deze talentontwikkeling wordt bij Willem
II dus ook toegepast, in de vorm van zoge-
naamde scouting by provision.
‘We kijken niet alleen hoe goed ie-
mand op dit moment is. Misschien
dat de beste speler in een jeugdteam
al vijf jaar bij een voetbalschool heeft
meegelopen en zijn teamgenootjes
pas met voetbal zijn begonnen. Het-
geen waar het om gaat, namelijk hoe
snel en hoe goed de jeugdspeler zich
kan ontwikkelen, weet je pas je als de
ongetrainde spelers onderwerpt aan
goede trainingen. Onze missie is dus
‘Het probleem is dat de beste spelers van
nu niet de beste van later hoeven te zijn’
J E U G D O P L E I D I N G
40-41-42-43-44-45_riemersma.indd 42 16-10-19 14:20