Pagina 44 van: De Voetbaltrainer 245


www.devoetbal trainer.nl44
niets mis met winnen en kinderen die
willen winnen. Kinderen willen over
het algemeen ook winnen. Ik denk
dat het misgaat wanneer volwasse-
nen willen dat kinderen winnen en
dat volwassenen hun motieven plak-
ken op jeugdsport. We moeten ons
afvragen wat de motieven zijn van de
volwassenen en belangrijker, de mo-
tieven van de jeugd! Die zijn namelijk
verschillend. We weten dat kinderen
vooral intrinsiek gemotiveerd raken
door het gevoel dat je beter wordt, en
dat is voor mij de essentie van sport.
Die essentie willen wij ook graag bij-
brengen. In onze ogen is dat dus het
uiterste uit jezelf halen. En dat kan
door je vooral te focussen op de zaken
Pedagogisch leerklimaat
‘Naast de inhoud van de trainingen geloven wij ook dat wanneer je met kin-
deren werkt, het belangrijk is dat iedereen zich ervan bewust is dat je ook
aan het opvoeden bent. Dat betekent dat bij het ontwikkelen van kinderen
een aantal dingen belangrijk zijn waaraan je moet voldoen om zowel de kans
te vergoten dat kinderen zich ontwikkelen, maar nog belangrijker, dat dit
verder geen schade toebrengt aan het welzijn van het kind. Soms krijg ik wel
de vraag of het niet te soft is wanneer je kiest voor een pedagogisch leerkli-
maat. Dat is een onzinnige discussie, want wanneer je met kinderen werkt is
er altijd sprake van een pedagogisch leerklimaat. Wel kun je de vraag stellen
of dat klimaat wel of niet goed is.’
TAAK OMGEVING INDIVIDU
• Spelen met verschillende soorten bal-
len qua gewicht en grootte (in één
voetbalvorm).
• Spelen met verschillende soorten bal-
len qua vorm (rugbybal, eggball) (in
één voetbalvorm).
• Alleen met je rechterbeen de bal spe-
len.
• Alleen met je linkerbeen de bal spelen.
• Je mag de bal maar één, twee of drie
keer raken.
• Je moet de bal eerst aannemen, voor je
hem verder speelt.
• Spelen met een bril met één afgedekt
oog.
• Spelen met een zonnebril op.
• Spelen met je handen achter je hoofd.
• Spelen met je armen in de lucht.
• Spelen terwijl je een ballon hooghoudt
(met handen en/of voeten).
• Spelen met een dynaband tussen de
benen.
• Spelen met een dynaband tussen twee
medespelers.
• Spelen op een vierkant veld.
• Spelen op een rond veld.
• Spelen op een ovaal veld.
• Spelen op een veld in de vorm van een
ruit.
• Spelen op zand.
• Spelen op tegels.
• Spelen op asfalt.
• Spelen op natuurgras.
• Spelen op kunstgras.
• Spelen op een helling.
• Spelen in de zaal (zaalvoetbal)
• Spelen in de zaal op kousen.
• Spelen op het ijs.
• Spelen met obstakels op het veld (pi-
onnen, stokken, hoepels etc.).
• Limiteer de ruimte waarin bepaalde
spelers mogen spelen.
• Spelen in verschillende overtalsitua-
ties.
• Vermoeid spelen (Na een uitput-
tende taak de voetbalvorm uitvoe-
ren).
• Gedesoriënteerd spelen (Eerst
rondjes draaien en dan direct met
de voetbalvorm starten).
waar je invloed op hebt. Dat het bij-
voorbeeld belangrijk is dat een speler
een goed zelfbeeld heeft. Winnen is
daarentegen een uitkomstdoel en iets
waar je dus weinig invloed op hebt. Je
hebt wel invloed op je eigen gedrag en
handelen. Dan zit er geen grens aan
ontwikkeling, aldus Van Nistelrooy. In
de boeken van John Wooden (voorma-
lig basketbalspeler en -trainer) komt
dit sterk naar voren. Hij zegt: ‘Focus on
effort, not winning. Winning is a bypro-
duct of effort.’
Ik denk dat kinderen zich optimaal
kunnen ontwikkelen als ze geen angst
hebben voor dingen waar ze geen
invloed op hebben, zoals afvallen en
wedstrijden verliezen. Die angst leeft
bij heel veel kinderen, waardoor hun
brein niet openstaat om te spelen, om
te ontwikkelen, om creatief te zijn.
Er is druk, bij het ene kind wat meer
dan bij het andere, maar het is er. En
dat belemmert de ontwikkeling, dat is
wetenschappelijk bewezen. Het enige
team dat bij ons móet winnen, is het
eerste team. Alles moet daarvan in
het teken staan, en dan bedoel ik niet
de focus maar wel de beslissingen
die je neemt om de kans op winnen
groter te maken. Dat is bijvoorbeeld
de beste en fitste spelers opstellen op
de positie waar ze het meeste rende-
ment hebben. Dat doen we in de jeugd
natuurlijk heel anders, dus kan ik de
jeugdtrainers nooit opleggen dat ze
moeten winnen. Dan zouden ze hele
andere keuzes moeten maken. Jeugd-
trainers worden beoordeeld op de ont-
wikkeling van alle spelers, ook van de
spelers die nu niet bij de beste horen.
Wanneer je die spelers goed weet te
ontwikkelen, dan ben je pas echt een
goede jeugdcoach. Daarvoor ben je
aangenomen, niet om de beste spelers
op te stellen. Het allerbelangrijkste
dat een jeugdtrainer heeft is dat ze
geloven in ontwikkelen. Dat alles te
ontwikkelen is, dat dingen ontwikkel-
baar zijn. En niet dat je zegt dat talent
J E U G D O P L E I D I N G
40-41-42-43-44-45_riemersma.indd 44 16-10-19 14:20