Pagina 45 van: De Voetbaltrainer 245


D e V o e t b a l t r a i n e r 2 4 5 2 0 1 9 45
bepaalt hoever je komt en dat een an-
der het nooit zal leren.’
Verantwoordelijkheid van
trainers
Dat trainers verantwoordelijk zijn om alle
spelers te ontwikkelen, is een duidelijke
boodschap bij Willem II. Dat blijkt ook uit
de praktijk.
‘Om het gevoel te versterken dat we
allemaal verantwoordelijk zijn, rou-
leren trainers in de middenbouw.
Na iedere maand trainen draaien we
door. Zo zien we allemaal hoe onze
spelers zich ontwikkelen, ontstaan er
geen aparte BV’s en kunnen we elkaar
veel beter aanspreken op zaken die
nog niet zo gaan als dat we zouden
willen. Door deze manier van wer-
ken zijn trainers ook sneller geneigd
spelers door te sturen. Het is wel zo
dat alle trainers mentor zijn van tien
spelers. De rol van de mentor is om er
samen met de speler achter te komen
of dit hetgeen is wat hij echt wil. Is hij
bereid om ergens voor te gaan waar-
van je weet dat de kans heel klein is
dat je het gaat halen? De statistieken
bevestigen dit immers. Ben je dan
bereid om die prijs te betalen? Zo
niet? Dan is het ook oké. Ik ben van
mening dat je geen afvalgesprekken
meer hoeft te voeren als de mentor of
coach dit goed begeleidt. Of je komt
elke dag om alles uit jezelf te halen en
dan kunnen wij niet voorspellen waar
die grens ligt en sturen we je ook niet
weg. Of je besluit deze prijs niet te
betalen en je gaat wat anders doen. In
beide gevallen heeft de coach het per-
fect gedaan. Want dat is voor mij de
essentie van coaching: doelen stellen
en gedrag spiegelen. Het mentorschap
zorgt ervoor dat je meer betrokken
raakt en verantwoordelijk wordt voor
het welbevinden van de spelers. Zo
krijg je ook enorme betrokkenheid van
trainers bij alle spelers in de midden-
bouw. De trainer moet zich bovendien
aanpassen, maar de spelers moeten
zich ook aanpassen. Dat wil je ook
trainen. Om dit goed te kunnen doen
is het mijn taak dat trainers zich vei-
lig voelen en zich kwetsbaar durven
opstellen.’
Einddoel
‘Er is niet één waarheid. Maar we pro-
beren wel over heel veel dingen na te
denken. Wij zijn de eersten die ervoor
openstaan als mensen het er niet
mee eens zijn. Daar worden wij alleen
maar sterker van. Dat is wel op basis
van inhoud en zonder dooddoeners
als: ‘Dit doen we al twintig jaar zo,
dus dat zal wel werken’. Mijn streven
is dat wij een instituut worden waar
kinderen het uiterste uit zichzelf ha-
len. We kunnen niet voorspellen wie
het wel en wie het niet gaat halen.
We denken dat we wel de kans kun-
nen vergroten door te handelen zoals
ik in dit verhaal geschetst heb. En dat
de kans dus groter wordt dat er een
speler bij ons in het eerste elftal in de
basis komt. Dat is namelijk ons groot-
ste doel!’
‘Het allerbelangrijkste wat een
jeugdtrainer moet hebben is geloof
in ontwikkelen’
S P E C I A L
A N D E R S D E N K E N , A N D E R S D O E N
40-41-42-43-44-45_riemersma.indd 45 16-10-19 14:20