De Voetbaltrainer 247 – pag. 10

| |

www.devoetbal trainer.nl10

sen de linies kwam. Dan is er ruimte

voor de opkomende back en legden ze

de bal vaak in de ruimte. Onze linker

centrale kon die dan niet verdedigen,

omdat hij in de dekking stond.

Wat we dan vaak vergaten, is dat de

rechter centrale over moet komen

om de dekking van de spits over te

nemen. En uiteraard knijpt de rechts-

back dan ook sterk. Doe je dat goed,

dan kan de linksback doordekken en

schermt je linker centrale verdediger

de ruimte achter hem af, terwijl het

ondertussen verdedigend toch goed

blijft staan.’ (tekening 6)

Training
Wat zijn interessante oefeningen om dit

te trainen? Biedt u dit vooral aan in grote,

tactische partijvormen of kunnen we dit

ook kleiner maken?

‘Dat maken we inderdaad vaak klei-

ner. We kunnen dat bijvoorbeeld

trainen in een positiespel 10:6, in

verschillende vakken. De aanvallers

en middenvelders die de druk moeten

uitoefenen, spelen dan tegen de tien

veldspelers van de tegenstander. De

lijnen op het veld zijn zowel horizon-

taal om de vakken aan te geven, als

verticaal voor de oriëntatie van de

verdedigende partij die immers de on-

derlinge afstanden moet respecteren.

Uiteraard geldt dan weer hetzelfde

principe van de 10 die als eerste

uitstapt om de balbezitter te dwin-

gen de eerste bal breed te geven.

Daarna is het de 9 die drukzet. Wat

je waarschijnlijk zult zien, is dat de

bal daarna naar de back gaat. Op dat

moment moet de rechtsbuiten van de

verdedigende partij al onderweg zijn

om die speler onder druk te krijgen.

(tekening 7)

Het gaat er dus om de aanvallende

partij naar de zijkant te dwingen.

Heeft die linksback eenmaal de bal en

speelt hij hem langs de lijn naar zijn

linksbuiten, dan is dat is feite geen

groot probleem. In de wedstrijd heb

je daar een back die hem kan bespe-

len. Wat absoluut niet mag, is dat de

centrale verdediger in balbezit niet de

linksback aanspeelt, maar met een

verticale pass een speler tussen de

linies of een spits kan bereiken. Dan

hebben wij de ruimtes niet goed dicht

gelopen. Dat kan betekenen dat de

rechtsbuiten te vroeg is gaan lopen,

waardoor die lijn is komen open te

liggen. In deze situatie (tekening 8)

moet ook de rechter middenvelder

ervoor zorgen dat die passlijn onmo-

gelijk wordt gemaakt. En uiteraard

moeten dan ook de linksmidden en

de linksbuiten weer bijsluiten en de

10 afhaken richting de controlerende

middenvelder, zodat de onderlinge af-

standen gerespecteerd blijven.

Een nog kleinere vorm waarbij het

met name gaat om de samenwerking

tussen de twee voorop en de twee

centrale middenvelders, is een posi-

tiespel met drie doeltjes waarin we

5:4 spelen. De bedoeling voor de 5 (de

verdedigers plus controlerende mid-

denvelder) is de bal in de doeltjes te

schieten. Scoren mag vanaf elke af-

stand, maar uitsluitend over de grond.

P R O F V O E T B A L

De rechtsbuiten van de tegenstander gaat tussen de linies spelen, de spits bindt de linker centrale

verdediger en de rechtsback wil de ruimte in (gele stippellijnen). Heerenveen moet nu sterk kantelen:

de rechter centrale neemt de dekking over, de rechtsback knijpt en de linker centrale bespeelt de

ruimte achter de linksback die doordekt (rode stippellijnen).

6

7

Het positiespel 10:6. Door de principes bij het drukzetten toe te passen, moet de pass naar de back

worden afgedwongen.

06-07-08-09-10-11-12-13_jansen.indd 10 22-01-20 13:37