gaan van het duel 1:1. Een methodi-
sche stap die Vogels neemt, zeker bij
de senioren, is het verplaatsen van de
doelen. ‘Bij jeugdelftallen beginnen we
op een groot veld, maar sowieso bij de
senioren kun je de doelen op de rand
cirkel zetten. Op die manier wordt het
veld nog kleiner en worden spelers ge-
dwongen om nóg sneller te handelen.’
Verdedigen
Na de nodige aandacht voor het aan-
vallende gedeelte maakt Vogels nu
een switch naar het verdedigen. Ook
hier zijn goed afspraken maken en is
D e V o e t b a l t r a i n e r 2 4 7 2 0 2 0 35
het uitdenken van varianten cruciaal
voor een goede uitvoering.
Buitenkanten dicht
‘Ons uitgangspunt tijdens het ver-
dedigen is om altijd met druk naar
voren te spelen. We veroveren de bal
het liefst zo dicht mogelijk bij het
doel van de tegenstander. Binnen dat
drukzetten hebben we, ook al is elke
situatie net weer iets anders, opnieuw
bepaalde uitgangspunten geformu-
leerd. Zo starten we in een Y-vorm,
waarbij we met twee spelers de drie
verdedigers van de tegenstander vast-
zetten. Als het gaat om het drukzetten
op de helft van de tegenstander, wil-
len we de buitenkanten dichthouden.
De bal mag door rood niet langs de
lijn worden gespeeld, waarmee we
voorkomen dat onze 3 uit positie
wordt gespeeld. Wordt die 3 namelijk
wél uit positie gespeeld, ontstaat er
ruimte voor lopende mensen van de
tegenpartij. Als we praten over druk-
zetten op de eigen helft, dan houden
we wel de binnenkant dicht, net zoals
op het veld.’
Tekening 6: Partijspel 3:3:3
• het gele drietal krijgt de bal van de keeper, probeert het rode
drietal uit te spelen om zodoende de bovenste speelhelft te be-
reiken
• lukt het ze de bovenste helft te bereiken, dan proberen ze ook
het witte drietal uit te spelen en te scoren
• als het rode drietal de bal verovert, kunnen ze scoren in het doel
bij de blauwe keeper
• als het witte drietal de bal verovert, proberen zij de onderste
helft te bereiken, waar ze opgewacht worden door de 3 rode ver-
dedigers
• na een onderschepping heeft een drietal 7 seconden om tot sco-
ren te komen (tempo)
Tekening 5a: 2 bindt de tegenstander
Tekening 5b: 2 speelt té vroeg in
6
Tekening 7: Verdedigen op helft tegenstander in de Y-vorm
• spelers stellen zich op in de Y-vorm
• als de bal van de keeper naar de rode 4 gaat, zet de gele 5 druk
• tegelijkertijd zet de gele 4 druk op de rode 3
• gele 2 houdt de passlijn naar de diepe spits dicht
• gele 2 pakt eventueel de diep lopende 2 of 3 van rood op
• in het geval dat de tegenstander zich anders opstelt (bijvoorbeeld
met 2 diepe spelers) dan zakt speler 2 wat meer in
Tekening 8: het lopen in een 0
‘De spelers starten op lijn, waarbij de 4 inspeelt op 3. De 4 loopt gelijk door
richting de middencirkel en hoopt de bal van 3 terug te krijgen. Lukt dat
niet, dan beweegt hij ter hoogte van de middenlijn schuin achterwaarts
zodat hij opnieuw een kans heeft om aangespeeld te worden door 3. Lukt
dit ook niet, dan loopt de 4 langs de lijn terug naar de positie van 5. Die 5 is
trouwens al lang weer doorgelopen naar de positie waar 4 de aanval is ge-
start. Eigenlijk verloopt de opbouw dan opnieuw met de pass van 3 op 5. Dit
alles gebeurt in een split-second, elke speler is constant in beweging.’
7 8
32-33-34-35-36-37_zaalvogels.indd 35 22-01-20 13:42