De Voetbaltrainer 250 – pag. 22

| |

www.devoetbal trainer.nl22

trainer anders. Als het maar uit je

hart komt en je eerlijk blijft. Jongere

spelers voelen meteen als je een to-

neelstukje opvoert en dan ben je ze

kwijt. In de winterstop nam ik altijd

de tijd voor individuele evaluatie-

gesprekken met iedereen die bij het

eerste elftal betrokken was. Dat was

geen eenrichtingsverkeer. Ook de spe-

lers konden alles zeggen wat ze kwijt

wilden. Dat deed ik ook. Geen mooie

praatjes, maar klip en klaar zeggen

wat je ervan vindt. Om vervolgens

samen aan de slag te gaan om beter

te worden. Als team, als speler. Jong

en oud. Ik heb al eerder gezegd dat

het ook afhangt van de clubcultuur

of die aanpak werkt. Zo heb ik in het

seizoen 2015/2016 bij vierdeklasser

Mifano in Mierlo getraind. Dat was

dus op hetzelfde niveau als FC Oda

waar ik met zoveel plezier trainde.

Ik wist dat ze daar heel goed met de

jeugd bezig waren. Dat sprak me aan

en dat gold ook voor de ambities van

het bestuur. Maar ik kwam er helaas

snel achter dat een paar spelers van

het eerste elftal bij de wedstrijdbe-

spreking op zondag twee tosti’s en

drie AA-tjes nodig hadden om niet in

slaap te vallen. Ook hun roodomrande

ogen waren niet van een allergie

maar van de alcohol. Tot vroeg in de

ochtend gingen ze op de avond voor

de wedstrijd uit. Ik snap best dat je

op die leeftijd op zaterdagavond een

biertje drinkt, maar helemaal niets

voor je sport over hebben, daar kan ik

niets mee. Er waren ook jonge spelers

bij die er wel voor gingen. Dus ik kijk

liever naar elke jonge speler apart dan

dat ik de jeugd als één groep of gene-

ratie benader.’

Had u ook een voorkeur voor één bepaalde

speelwijze?

Noud van Buul: ‘1:4:3:3, 1:4:4:2 of welk
systeem dan ook, hangt helemaal van

je spelersmateriaal af en vooral ook

de accenten die je legt. Met Heeze

speelde ik volgens de clubcultuur in

principe 1:4:3:3. We zijn begonnen

met achterin op één lijn te spelen. De

wisselwerking tussen de twee centrale

spelers was echter zo matig dat de

spits van de tegenstander meestal alle

vrijheid had. Dus besloot ik ouderwets

met een vrije verdediger en een echte

voorstopper te gaan spelen en het

ging lopen, omdat die twee centrale

verdedigers toen wel in hun kracht

konden spelen.’

Vakkennis
Marc Materek en Noud van Buul hebben

in hun loopbaan speelsters en spelers heel

wat bijgebracht. Waar haalden zij hun

(vak)kennis vandaan?

Marc Materek: ‘Ook de theorie kun je
eigenlijk alleen in de praktijk pas echt

leren. Door veel op het veld te staan,

veel te doen, veel mee te maken. Vaak

aan zelfevaluatie te doen: steeds op-

nieuw jezelf kritisch beschouwen. De

kunst van het coachen is leren van je

fouten en nadenken over hoe je het de

volgende keer beter kunt doen.

Leren doe ik ook door heel wat tijd

te steken in het volgen van andere

coaches, binnen én buiten de hoc-

keysport. Bij hun club, in boeken

en online. In alle hoeken en gaten

waar die kennis maar te halen is. De

laatste weken had ik ook de tijd om

Noud van Buul, ongeslagen kampioen met De Valk in het seizoen 2008/2009, na de kampioenswedstrijd bij BVV.

V T 2 5 0

18-19-20-21-22-23_oudenieuweabo.indd 22 10-06-20 08:48