De Voetbaltrainer 251 – pag. 34

| |

www.devoetbal trainer.nl34

De Jeugd VoetbalTrainer

bevindt. Zo ontstaat een radar die

idealiter een grote oppervlakte heeft.

Als een speler hard heeft gewerkt om

een bepaald onderdeel van zijn spel

te verbeteren, dan hopen we natuur-

lijk dat dit terug te zien is in zijn data

(specifieke voorbeelden hiervan zijn te

vinden op p. 36-39).’

2. Het prestatietraject in
kaart brengen
‘We geven geen absolute gegevens

weer, maar laten we een bepaald tra-

ject zien dat een speler over een spe-

cifieke periode heeft afgelegd. Als het

goed is, maakt hij door de jaren heen

een ontwikkeling door, die tot uiting

komt in de vorm van een stijgende

lijn. Zowel positieve als negatieve

ontwikkelingen in het traject van een

speler vormen een aanleiding voor

gesprekken.’

3. Spelers op een
bepaalde positie
onderling vergelijken
‘De data bieden ons daarnaast de kans

om twee spelers op dezelfde positie

met elkaar te vergelijken. Wie pres-

teert beter, en op welke vlakken? Dit

wordt gebruikt in de scouting, maar

ook door een trainer, die de ene spe-

ler in de basis zet en de andere op

de bank. Daarover kunnen we dan

bepaalde conclusies trekken, al moet

je altijd de nuance bewaren door de

beperkingen van data te benoemen.’

4. Spelers vergelijken
met eerdere lichtingen
(benchmarking)
‘In de academie hebben we vanaf de

Onder 15 nu een jaar of zeven aan

data verzameld. Dat biedt ons de kans

om de historische context beter te

begrijpen. Zo kunnen we de data van

een bepaalde jeugdspeler vergelijken

met de toppers uit dat team drie jaar

eerder. We kunnen een speler op een

bepaalde positie ook afzetten tegen

álle spelers op die positie in die leef-

tijdscategorie in de afgelopen zeven

jaar.’

Onbewuste aannames
Als coach gebruikt Ryan Garry dage-

lijks statistieken om de ontwikkeling

van spelers te stimuleren. Hij schetst

allereerst de psychologische achter-

grond van datagebruik. ‘Als mens

doen we onbewust veel aannames, die

lang niet altijd correct zijn. Dat geldt

in nog sterkere mate op het gebied

van coaching. Ik ben me er goed van

bewust dat ik tijdens wedstrijden be-

paalde dingen niet registreer. Daarom

sta ik ook zo open voor het gebruik

van data. Het helpt me mijn blind spot

te verkleinen.’

Garry noemt nog een concreet voor-

beeld van data als hulpmiddel. ‘Data

kunnen onze perceptie van prestaties

bijstellen. Wij als coaches schatten

regelmatig verkeerd in hoeveel ster-

ker we waren, welk veldoverwicht we

hadden of in hoeverre we recht had-

den op meer. Zo kan ik me herinneren

dat wij als trainers na een bepaalde

wedstrijd het idee hadden dat we veel

beter waren dan de tegenstander. Uit

de data bleek dat we inderdaad meer

de bal hadden, maar dat we niet goed

Informatie overbrengen
James Krause:
‘Een cruciaal onderdeel van werken met data is de manier waarop je informa-
tie overbrengt. Daarin spelen videobeelden een belangrijke rol, omdat je hiermee – op een

manier die dicht bij de belevingswereld van de trainers en spelers staat – heel goed visueel

maakt wat je bedoelt. Dit geldt zowel voor gesprekken met trainers als met spelers. Wat je je

daarnaast moet realiseren, is dat conclusies vanuit de data vaak leiden tot meer vragen dan

tot definitieve antwoorden. Vanuit bevindingen in de data kun je de discussie aangaan om

nieuwe inzichten te krijgen.

Het belangrijkste is misschien wel dat je de manier waarop je informatie overbrengt altijd

aanpast aan degene die de informatie moet verwerken. Ieder mens is anders en werkt in een

andere rol, met andere basiskennis en interesse. Het opbouwen van een relatie met iemand

op wie je informatie overbrengt, is cruciaal. Dat geeft je bovendien een veel beter inzicht in de

antwoorden die hij zoekt en de manier waarop hij die het liefst tot zich neemt. De ene coach

zegt: ‘Vat de informatie kort voor me samen, ik vertrouw erop dat je me vertelt wat ik echt

moet weten.’ Een andere coach, zoals Ryan, gaat veel gedetailleerder op de data in. Hij stelt

vragen en gaat de discussie aan. Het meest nuttige aan het gebruik van data is niet de eind-

conclusie, maar juist de discussie die eruit ontstaat. Die leidt tot nieuwe inzichten.’

31-32-33-34-35_arsenalheleclub.indd 34 21-07-20 14:36