D e V o e t b a l t r a i n e r 2 5 1 2 0 2 0 45
Trainingsvorm 1: Aanvalsvorm 3:3 + K via back
Doel
• Het verbeteren van de diepgang van de buitenspeler
vanaf de binnenkant.
Organisatie
• Een (deel van een) half speelveld.
• 7 spelers en een keeper (of de aantallen logisch aan-
passen).
• 1 groot doel, 4 hesjes en voldoende ballen.
Inhoud
• De (witte) centrale verdediger speelt de bal in op de
hoge back.
• De buitenspeler van blauw houdt eerst de passlijn
dicht naar de buitenspeler van rood en zet vervolgens
druk op de back.
• Die heeft 3 keuzes: zelf naar binnen dribbelen (voor
de tegenstander langs kruisen), de buitenspeler inspelen (in de
voeten of in de diepte) en de spits inspelen.
• Verovert blauw de bal, dan kunnen zij scoren door de neutrale
speler te bereiken. Hij moet de bal in de middencirkel op eigen
helft controleren.
Coaching
• ‘Stel de back van de tegenstander voor een keuze door ertus-
senin positie te kiezen.’
• ‘Steek de bal als back schuin naar binnen, zodat de buitenspeler
de back kwijtraakt.’
• ‘Kijk als buitenspeler op voordat je een voorzet geeft om te zien
wat de spits doet.’
Methodiek
• Meer spelers toevoegen, zoals een aanvallende middenvelder
(centraal) en een buitenspeler (contrakant) bij rood en een cen-
trale verdediger (contrakant) bij blauw.
• Eventueel kan blauw er ook een linkermiddenvelder bij krijgen.
Hij vermindert de tijd en ruimte voor de rode buitenspeler als
die aan de binnenkant speelt. Dit maakt het voor het aanval-
lende team wel een stuk moeilijker om tot kansen te komen.
Patroon 2: Buitenspeler
trekt tegenstander mee,
diepte back in hoek
Door aan de binnenkant te spelen,
stelt de buitenspeler de back van de
tegenstander voor een keuze. Blijft hij
staan, dan staat zijn directe tegen-
stander tussen de linies vrij. Het komt
daarom regelmatig voor dat de back
doordekt. De buitenspeler staat ge-
dekt, maar hiermee geeft de back wel
de hoek prijs.
Heen en weer
De back en de buitenspeler moeten
continu spelen met ruimtes. Staan ze
nog te veel in hun eigen positie? Dan
is het voor de tegenstander gemak-
kelijk op te lossen. Lopen ze beiden
zo ver door dat de tegenstanders hen
overneemt? Dan bewegen ze weer iets
terug. Dit is een continu spel van heen
en weer bewegen om de tegenstander
telkens voor keuzes te stellen.
In de as
Hetzelfde principe komt nergens zo
sterk terug als in de 2:2-situatie op de
flank, maar kan in mindere mate ook
op andere posities plaatsvinden. Een
spits kan bijvoorbeeld in de bal spelen
en zien of hij daarmee een centrale
verdediger uit de laatste linie weglokt.
Gebeurt dit, dan creëert hij daarmee
ruimte voor een teamgenoot om diep
te gaan. Blijft de centrale verdediger
staan, dan staat de spits zelf vrij.
44-45-46-47_spelpatronen3.indd 45 21-07-20 14:37