Gegenpressing is een moderne term voor het gewenste voetbalgedrag van spelers direct na balverlies. Een team dat gegenpressing toepast, sprint niet terug naar de verdedigende positie, maar probeert als een eenheid de bal zo snel mogelijk te heroveren. Waarom is gegenpressing (ook wel counterpressing genoemd) zo populair, wat is belangrijk om het goed uit te voeren en hoe maak je het trainbaar?

In dit artikel geven we in vogelvlucht een overzicht van de belangrijkste aandachtspunten binnen het thema gegenpressing. Wil je écht de diepte ingaan over dit onderwerp, bestel dan het boek Hyballa’s Gegenpressing of volg de e-learning over gegenpressing, waarmee je drie KNVB-studiepunten verdient.

Wil je direct naar een bepaald thema scrollen? Dan kan dat met de interne linkjes die je hieronder vindt.

Waarom gegenpressing?

Wat zijn de voornaamste redenen om counterpressing toe te passen?

Counters voorkomen

Een team is vaak het zwakst direct na balverlies. Dat komt omdat spelers een positie innemen die ze aanvallend kansen biedt, maar waarmee ze verdedigend gaten laten vallen. Denk aan backs die in balbezit hoog aan de zijlijn spelen en dus ruimtes laten in de hoeken als het team balverlies lijdt.

Goede gegenpressing voorkomt daarom gevaar uit counters die de tegenstanders eventueel kan inzetten. Niet alleen door direct balbezit te heroveren, maar ook door zo goed druk te geven dat de tegenstander áchteruit wordt gedwongen in plaats van vóóruit kan spelen.

counterpressing

Energie besparen

Balverlies is altijd vervelend, aangezien het betekent dat het niet lukte om te scoren uit een bepaalde aanval. Helemaal vervelend wordt het als het hele team daardoor veertig of vijftig meter terug moet om weer als blok ‘onder’ de bal te komen.

Daarin schuilt de kracht van gegenpressing: door direct druk te zetten, en die in het ideale geval direct te heroveren, is de bal al snel weer in het bezit. Dat betekent dat spelers even heel veel energie leveren, maar daarna juist energie besparen omdat ze geen grote afstand hoeven te overbruggen.

Spelmaker

Liverpool-trainer Jürgen Klopp noemt gegenpressing zelfs the world’s best playmaker. Oftewel, de beste spelmaker ter wereld. Hij bedoelt daarmee dat als de bal snel wordt heroverd, ideale situaties ontstaan om tot kansen te komen.

De tegenstander wint de bal, denkt aan counteren, verlaat de defensieve stellingen en geeft dus ruimtes weg als het balbezit direct weer van team wisselt. Liverpool staat dan ook bekend als een team dat erg gericht is op gegenpressing.

Voorwaarden creëren

Cruciaal bij het uitvoeren van goede gegenpressing is welke voorwaarden het team creëert op het moment dat ze nog aan het aanvallen zijn. Staan zij met alle spelers ver uit elkaar, dan is de afstand van veel spelers tot de bal groot als de tegenstander deze verovert. Daardoor wordt het moeilijker om direct druk te zetten.

Steeds meer teams houden in hun veldbezetting in balbezit dan ook al nadrukkelijk rekening met balverlies. De onderlinge afstanden tussen spelers moeten niet te klein worden – dan kan één tegenstander twee spelers verdedigen – maar zeker ook niet te groot.

Met name het aanvallende spelprincipe ‘Creëer een overtal rondom de bal’ is cruciaal als voorwaarde voor goede gegenpressing. Dit overtal is er dan tenslotte niet alleen in balbezit, maar ook direct na balverlies, wat het terugwinnen van de bal vergemakkelijkt.

Natuurlijk blijft er bij elk team nog steeds een harmonicabeweging zichtbaar: groot maken in balbezit, klein maken na balverlies. Maar over het algemeen blijven de onderlinge afstanden in balbezit – bij veel teams althans – wat kleiner dan vroeger. De reden is dus helder: gegenpressing.

Hoe voer je gegenpressing uit?

Qua uitvoering van gegenpressing leg je andere accenten richting individuele spelers dan naar het gehele team.

Individueel

Als je op topniveau gegenpressing analyseert, zijn er allerlei details waar spelers rekening mee (moeten) houden. Maar in grote lijnen, zeker voor teams buiten het betaalde voetbal, zijn dit de belangrijkste aandachtspunten.

  • Positioneren. Positie kiezen heeft áltijd twee componenten: doelpunten maken en voorkomen. Een speler moet dus altijd rekening houden met balverlies.
  • Herkennen. Als je in een bepaalde situatie herkent dat balverlies dreigt, kun je er al naar handelen vóórdat de bal daadwerkelijk verloren gaat.
  • Reactiesnelheid. Lijdt een speler balverlies, dan is het cruciaal om diréct met het hele team om te schakelen. Rouwmomenten zijn uit den boze.
  • Intensiteit. Als het omschakelen eenmaal is ingezet, moet dit sprintend gebeuren, op volle snelheid. Kortom, met een hoge intensiteit.
  • Richting. Een speler moet niet alleen snel schakelen, maar ook gericht. Richting de bal, maar soms ook in een passlijn naar een tegenstander of richting het eigen doel of vrijstaande tegenstander. Hierover later meer.
  • Afremmen. Een gegenpressende speler die op een tegenstander af sprint, wordt gemakkelijker gepasseerd als hij niet afremt in de laatste twee of drie meter. Dichtbij de bal is een goede uitgangshouding belangrijk: laag door de knieën, contact maken en de bal veroveren.
  • Als team

    Een trainer kan – behalve gegenpressing over te brengen – ook wat specifieke accenten leggen. Dan gaat het om de manier waarop gegenpressing wordt uitgevoerd. Het doel is hetzelfde: de tegenstander afjagen en zo snel mogelijk de bal heroveren. Maar de methode verschilt wat. Daarover vertelt Rene Maric in dit artikel van Spielverlagerung. In het kort komt het hierop neer.

  • Mangeoriënteerd. In feite sluit het team alle passopties voor de tegenstander af door de spelers, zeker in de buurt van de bal, zo snel mogelijk kort te dekken.
  • Balgeoriënteerd. De plek van tegenstanders is eigenlijk niet zo relevant. Elke speler in de buurt van de bal beweegt naar de bal toe om de tegenstander die in balbezit is zoveel mogelijk af te jagen.
  • Passlijngeoriënteerd. Spelers bewegen naar de bal, maar dekken daarbij ook passlijnen af naar vrijstaande tegenstanders, zodat zij niet (gemakkelijk) kunnen worden bereikt.
  • Omgevingsgeoriënteerd. Spelers pressen richting de bal, maar houden in de directe omgeving ook oog voor vrijstaande tegenstanders om te dekken of om de passlijn te blokkeren.
  • Trainen op gegenpressing

    Om op gegenpressing te trainen, denk je vooral vormen uit waarbij veel omschakelmomenten plaatsvinden. Zo komt het team dat de bal verliest vaak in de situatie waarin zij gegenpressing uitvoeren. Hierop kun je als trainer coachen tijdens het spel en reflecteren tussen series of vormen door.

    Een voorbeeld is een positiespel 8:4. Hierin kun je het viertal op drie manieren laten scoren: met drie onderlinge passes, door middel van lijndribbel uit het vak óf door de bal in een klein doeltje te schieten dat om het veld heen staat. Zo verplicht je het achttal dat de bal verliest om metéén gegenpressing uit te voeren.

    Conclusie

    Gegenpressing gaat om het omschakelen na balverlies, en dan specifiek het drukzetten met als doel de bal diréct weer te heroveren. Dat kan op allerlei manieren, waarbij je als trainer andere accenten legt en vormen bedenkt. Wil je hierover echt de diepte in? Dan zijn het boek Hyballa’s Gegenpressing en de e-learning over gegenpressing (drie KNVB-studiepunten) daarvoor erg geschikt.