Organisatie
• het veld is 20 meter lang en 20 meter breed
• elke speler heeft een bal
• 8 pylonen
• 1 groot doel met keeper (bij stap 11 en 12)
Stap 1: Alle spelers hebben een bal en dribbelen (afwisselend met het linker- en rechterbeen) door het vierkant. Op een teken van de trainer versnellen ze, dribbelen om een van de acht pylonen heen terwijl ze de bal afwisselend met de binnenkant en met de buitenkant van de voet kappen.
Stap 2: De spelers houden de bal onder zich, terwijl ze die met de binnenkant van de voet van links naar rechts tikken en vice versa. Op een teken van de trainer gaan ze met één voet op de bal staan, en slepen die onder zich door waardoor ze een draai van 180 graden maken.
Stap 3: De spelers laten de bal onder zich liggen, en tikken hem om beurten op de bovenkant aan met de linker- en rechtervoet. Na dit een paar keer gedaan te hebben voegt de trainer stap 2 eraan toe en wisselt deze in rap tempo af: op de bal staan, de bal tussen beide voeten tikken.
Stap 4: Afwisselend met de rechter- en linkervoet halen spelers de bal terug onder zich en tikken de bal met dezelfde voet weer naar voren.
Stap 5: Hierna volgt een combinatie van stap 2, 3 en 4. De bal tussen je voeten heen en weer tikken, op de bal tikken, de bal onder je door slepen, om een pylon heen dribbelen en kappen met de binnenkant of buitenkant van de voet.
Stap 6: Spelers gooien de bal iets op, zetten afwisselend hun linker- en rechterknie ertegenaan en vangen de bal vervolgens opnieuw op.
Stap 7: Spelers starten met stap 6, maar nadat ze de bal met de knie hebben beroerd moeten ze eerst óók koppen voordat ze de bal weer mogen opvangen.
Stap 8: Spelers gooien, net als bij stap 7, de bal iets op maar schieten hem nu met de voet wat verder de lucht in waarna ze de bal weer opvangen.
Stap 9: Spelers starten met stap 8, maar nadat ze de bal met de voet hebben geraakt moeten ze eerst óók koppen alvorens ze de bal weer mogen opvangen.
Stap 10: De bal blijft stilliggen, waarbij spelers afwisselend van buiten naar binnen en van binnen naar buiten hun linker- en rechterbeen over de bal heen zwaaien.
In de beide vervolgstappen komt er een keeper bij:
Stap 11: In het vierkant maken spelers schaarbewegingen terwijl de bal stilligt. Zodra de trainer een speler bij naam roept, dribbelt deze op hem af, maakt een schaarbeweging en werkt af op het doel met keeper.
Stap 12: In het vierkant herhalen spelers stap 5 waarna de trainer een speler bij naam roept. Die speler dribbelt op de trainer af, passeert hem en werkt af. In plaats van stap 5 te herhalen, kunnen spelers ook zelf kiezen welke stap ze willen herhalen.