In De Voetbaltrainer 290 vertelt Mees Siers over zijn werkwijze bij De Graafschap onder 21.
‘In het opbouwen kennen we een volgorde. Het liefst gaan we erdoorheen, maar als dat niet lukt eromheen, en als dat ook niet lukt eroverheen. Maar alles is mede afhankelijk van wat een tegenstander tegen ons in het drukzetten doet. Als die achterin één-op-één speelt en wij kunnen de bal erachter leggen, dan moeten we dat doen. Van de spelers en keepers in de Onder 21 wordt verwacht dat ze deze momenten herkennen. Het liefst houden we continu vast aan onze manier van spelen en aan de bijhorende principes. Essentieel richting het eerste elftal is echter óók dat je je kunt aanpassen, en van daaruit leest wat er gevraagd wordt om weer dominant te kunnen zijn.’