Organisatie
• het veld is 30 meter lang en 15 meter breed
• 2 (pupillen) doelen
• 6 hesjes in 2 verschillende kleuren
• hoedjes in 1 kleur om het veld uit te zetten
• voldoende ballen bij de opbouwende partij
Inhoud
• 3 (+keeper) tegen 2 (+keeper)
• (1):2:1 tegen (1):1:1
• keeper van de opbouwende partij neemt de bal uit
• centrale verdedigers hebben de keuze tussen opdribbelen, passen of een doelpoging
• de tegenstander (verdedigende team) zet één kant vast
Coaching
• centrale verdedigers staan open en bieden aan
• keeper maakt een keuze voor één centrale verdediger
• centrale verdediger schat situatie in en neemt de bal vooruit aan
• balbezittende speler dribbelt op en coacht medespelers
• balbezittende speler maakt een keuze tussen een actie maken of overspelen
• andere centrale verdediger maakt ruimte totdat de balbezittende speler gaat opdribbelen. Dan zorgt hij voor de restverdediging. Hij blijft aanspeelbaar
• de middenvelder kiest positie aan de kant van de bal, en maakt vervolgens ruimte voor de opdribbelende centrale verdediger. Hij loopt vrij en biedt aan
Partijspel 4:3 opbouwen
|
Henny Kormelink |